Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

woensdag 10 april 2013 13:00 - 13:30u

P24 De ervaringen van en stigma bij buurtbewoners in de nabijheid van een beschermde woonvorm voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening

Verrijp, T.E., Gool, A.R. van, Gosker, A., Schotting, E., Weeghel, J. van

Locatie(s): Expo Foyer

Categorie(ën): Postersessie

ACHTERGROND

Beschermde woonvormen voor psychiatrische patiënten in woonwijken hebben als doel de bewoners als volwaardige burgers in een woonwijk te positioneren. Daarvoor is integratie in de buurt essentieel. Om het succes en de eventuele nadelen van deze vermaatschappelijking goed te beoordelen is het perspectief van de buurtbewoners belangrijk.

 

DOEL

Het in kaart brengen van de positieve en negatieve ervaringen en meningen van buurtbewoners in de nabijheid van een beschermde woonvorm voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening en hun eventuele stigmatisering van psychiatrische patiënten. Tevens onderzoeken we of er een verband is tussen de hoeveelheid contacten of ervaringen met de woonvormbewoners en de mate van stigmatisering.

 

METHODEN

In maart en april 2012 zijn in de directe omgeving van twee woonvormen van Yulius 364 enquêtes verspreid met vragen over contact en ervaringen met de woonvormbewoners en meningen over de woonvorm en psychiatrische patiënten. Om stigmatisering te onderzoeken zijn een selectie van items uit de Community Attitudes toward the Mentally Ill (CAMI) en een sociale distantieschaal aan de enquête toegevoegd.

 

RESULTATEN

In totaal hebben 86 mensen de enquêtes ingevuld (24%). Van de respondenten had 47% contact gehad met de woonvormbewoners (42% hiervan was groeten). 12% heeft positieve ervaringen gehad. 22% heeft overlast gehad. De gemiddelde score op de CAMI-items was 2,7 (1 = geen stigma, 5 = veel). Op de sociale distantieschaal werd gemiddeld 2,6 gescoord (1 = geen sociale distantie, 5 = veel). Er werden significante (p<0,05) gemiddelde tot grote correlaties gevonden tussen de CAMI en overlast en tussen de sociale distantieschaal en overlast.

 

CONCLUSIE

Er lijkt weinig contact te zijn tussen de woonvormbewoners en de buurtbewoners en er wordt regelmatig overlast toegeschreven aan woonvormbewoners (gecorreleerd aan stigmatisering). Al met al wijzen deze resultaten er niet op dat de beoogde integratie in de buurt (vermaatschappelijking) succesvol is verlopen.