Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 8:30 - 10:00u

S23.5 Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van antidepressief werkende geneesmiddelen

Verkes, R.J.

Locatie(s): Johannes Ramaer Zaal

Categorie(ën): Farmacotherapie; Symposium

ACHTERGROND

Antidepressiva verschillen in de wijze waarop ze monoaminerge activiteit stimuleren en in hun affiniteit voor verschillende receptoren. Dit resulteert vooral in verschillen wat betreft bijwerkingsprofiel, maar voor de huidige antidepressiva zijn er opvallend genoeg geen relevante verschillen in effectiviteit. Een substantieel deel van de patiënten met een depressieve stoornis verbetert onvoldoende op het eerste middel. Een van de mogelijke vervolgstappen is augmentatie met een ander antidepressivum of een atypisch antipsychoticum. Welke bewijs is er voor deze werkwijze? Geeft begrip van het toegevoegde farmacologisch effect richting bij het zoeken naar nieuwe antidepressiva?

 

DOEL

Een update geven van het onderzoek naar augmentatie bij een antidepressivum met een tweede antidepressivum of een atypisch antipsychoticum, en de implicaties bespreken voor de praktijk. Verder wordt gekeken naar het mogelijke werkingsmechanisme en naar nieuwe ontwikkelingen.

 

METHODEN

Systematische review.

 

RESULTATEN

Bij onvoldoende respons moet men beslissen de behandeling aan te passen. Naast switchen naar een ander antidepressivum is er het nodige onderzoek gedaan naar het toevoegen van een tweede antidepressivum (met name mianserine, mirtazapine) of het toevoegen van een atypisch antipsychoticum (met name olanzapine, quetiapine, aripiprazol).

De gunstige resultaten van deze augmentatiestrategieën zouden mede verklaard kunnen worden door antagoneren (en agoneren) van bepaalde serotonine-receptoren. Deze hypothese geeft ook richting bij het zoeken naar nieuwe antidepressiva. Inderdaad zijn er nieuwe veelbelovende antidepressiva in aantocht (onder andere vortioxetine) die een specifiek bindingsprofiel hebben aan serotonine-receptoren. Sinds gebleken is dat de glutaminerge stof ketamine snel effect kan hebben bij therapieresistente depressies, wordt ook in die richting gezocht naar nieuwe behandelmogelijkheden.

 

CONCLUSIE

Wanneer een monotherapie met een antidepressivum bij een depressie onvoldoende effect heeft, kan augmentatie uitkomst bieden. Met name stoffen die een specifiek effect hebben op serotonine-receptoren lijken hierbij effectief. Mogelijke bijwerkingen dienen bij augmentatie betrokken te worden. Er zijn ook interessante nieuwe stoffen in ontwikkeling.