Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 15:30 - 17:00u

S33.1 Angst en depressie van kindertijd tot in de volwassenheid

Penninx, B.W., Middeldorp, C.M., Nivard, M.G., Hottenga, J.J., Dolan, C.V., Lamb, D.J., Groen-blokhuis, M.M., Bartels, M., Beijsterveldt, C.E.M. van, Willemsen, A.H.M., Geus, E. de, Ehli, E., Davies, G., Scheet, P., Penninx, B., Hudziak, J., Boomsma, D.I.

Locatie(s): Auditorium 1

Categorie(ën): Epidemiologie; Symposium

ACHTERGROND

In de kindertijd vertonen symptomen van angst en depressie al duidelijke stabiliteit, maar er treedt ook nog veel verandering op. Vanaf de adolescentie neemt de symptoomfrequentie toe en worden de symptomen gekenmerkt door een grotere stabiliteit. Dit geldt ook voor symptomen die pas in de volwassenheid ontstaan.

 

DOEL

Identificeren welke factoren een rol spelen bij de stabiliteit van individuele verschillen in angst- en depressiesymptomen gedurende de verschillende levensfasen.

 

METHODE

Angst en depressie zijn op verschillende leeftijden gemeten in 23.678 jonge en volwassen tweelingen van het Nederlands Tweeling Register (NTR), en geanalyseerd in een longitudinaal genetisch model. Daarnaast werden in 6.126 jonge en volwassen NTR-deelnemers en 1.935 deelnemers aan de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) genetische varianten getypeerd op alle chromosomen. Bij volwassenen is met associatieonderzoek gezocht naar een verband tussen depressie en deze genetische varianten; ook is onderzocht of dezelfde varianten invloed hebben op angst- en depressiesymptomen bij kinderen.

 

RESULTATEN

De longitudinale tweelinganalyses laten zien dat er tussen 3-jarige en 18-jarige leeftijd enige stabiliteit is in genetische factoren voor angst en depressie, maar dat er op iedere opeenvolgende leeftijd ook 'nieuwe' genetische factoren een rol gaan spelen. Na het 18e levensjaar blijven grotendeels dezelfde genen een rol spelen. Omgevingsfactoren laten op alle leeftijden kortdurend enige stabiliteit zien, maar op iedere leeftijd spelen 'nieuwe' omgevingsfactoren een rol. De analyses van de genoom-brede data laten zien dat genetische varianten die depressie in de volwassenheid beïnvloeden, nauwelijks van invloed zijn op angst en depressie in de kindertijd.

 

CONCLUSIE

Veranderingen in symptomen van angst en depressie worden in de kindertijd verklaard door zowel omgevingsfactoren als nieuw tot expressie komende genetische factoren. In de volwassenheid zorgen genetische factoren vooral voor stabiliteit en wordt verandering vrijwel geheel door omgevingsfactoren verklaard.