Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 15:30 - 17:00u

S33.3 Depressie en (epi)genetica

Penninx, B.W., Boomsma, D.I.

Locatie(s): Auditorium 1

Categorie(ën): Epidemiologie; Symposium

ACHTERGROND

Binnen de psychiatrische genetica is depressie een uitdagende aandoening om onderzoek naar te doen: de erfelijkheid van major depressive disorder (MDD) en van depressieve symptomen is lager dan voor veel andere belangrijke psychiatrische ziekten, terwijl de prevalentie hoog is. Daarnaast zijn er een aantal observaties met betrekking tot MDD die moeilijk zijn te verklaren op grond van genetische overerving: het vóórkomen van eeneiige tweelingen die discordant zijn voor MDD en de grote sekseverschillen in MDD-prevalentie.

 

DOEL

Nagaan of discordantie binnen eeneiige tweelingen verklaard kan worden door verschillen in DNA-sequentie (bijvoorbeeld door Copy Number Variants (CNV’s)); identificeren welke factoren de invloed van de genetische code modificeren; en identificeren welke invloeden naast de genetische code het risico op MDD kunnen verklaren, inclusief de grote sekseverschillen. De focus van deze bijdrage ligt op de CNV-patronen binnen eeneiige tweelingparen, en op epigenetische processen die invloed van de DNA-sequentie kunnen modificeren en zo zouden kunnen verklaren waarom eeneiige tweelingen discordant zijn voor MDD.

 

METHODEN

Bij volwassen tweelingen van het Nederlands Tweeling Register (NTR) zijn DNA-varianten gemeten, zowel SNP’s als CNV’s. Op dit moment wordt gekeken naar de expressie van DNA door DNA-methylatie te meten en door te kijken naar RNA-expressiepatronen.

 

RESULTATEN

Bij eeneiige tweelingen zien we inderdaad verschillen in DNA-sequenties, hoewel die verschillen (zeer) zeldzaam lijken te zijn. Epigenetische verschillen lijken toe te nemen met leeftijd.

 

CONCLUSIE

Naast de DNA-sequentie zijn andere genomische processen van belang om populatievariatie in complexe fenotypes zoals MDD te verklaren.