Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 15:30 - 17:00u

D17 Roken... moet je ze dat ook nog afnemen?

Gool, R.P. van, Kreuger, T., Moctezuma, J.J.

Locatie(s): 2.7 Meuse / 2.8 Rhine

Categorie(ën): Bijscholing; Discussiegroep

Dagelijks wordt er hard gewerkt door patiënten, familie, hulpverleners en onderzoekers om de zorg voor patiënten met schizofrenie te verbeteren. Desondanks is het vandaag de dag nog steeds een feit dat deze kwetsbare patiëntengroep twintig tot vijfentwintig jaar eerder komt te overlijden dan de algemene populatie. De belangrijkste enkelvoudige risicofactor voor deze vroegsterfte is roken. En juist aan dit punt wordt relatief weinig aandacht gegeven en onvoldoende ondersteuning geboden aan patiënten die zouden willen stoppen met roken.

Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen roken extreem veel. Hulpverleners spelen een belangrijke rol in de ondersteuning aan patiënten die willen stoppen met roken. Helaas roken ook veel hulpverleners. Stoppen met roken is niet alleen moeilijk voor patiënten maar ook voor medewerkers. Wij zijn van mening dat het samen stoppen met roken een belangrijke meerwaarde heeft.

De prevalentie van roken bij mensen met schizofrenie bedraagt minimaal drie maal de prevalentie bij de algemene bevolking. Van de mensen met schizofrenie rookt 60 tot 90%. Verder zijn mensen met schizofrenie ook zwaardere rokers in vergelijking met de gewone bevolking.

Zoals ook in de algemene bevolking is roken de meest ernstige enkelvoudige risicofactor op verkorting van de levensverwachting en bij mensen met schizofrenie loopt deze verkorting van de levensverwachting schrikbarend op. Desondanks wordt er in de geestelijke gezondheidszorg concreet weinig ondernomen om het roken onder mensen met schizofrenie gunstig te beïnvloeden en daadwerkelijk te verminderen.

In het gunstigste geval wordt er gewezen op de risico’s en wordt geadviseerd om te stoppen met roken. Programma’s ter ondersteuning van stoppen met roken ontbreken vaak en gebruik maken van reguliere programma’s in de samenleving komt niet of nauwelijks van de grond.

Naast de wetgeving spelen ook andere factoren een rol bij deze passieve houding van de professionele hulpverlener zoals: demoralisatie, therapeutisch nihilisme, angst voor verslechtering van de psychische toestand, medeleven (‘ze hebben al zo weinig, moeten we ze dat ook nog afnemen’), en veel hulpverleners roken zelf ook.

Het mag duidelijk zijn dat stoppen met roken een zeer moeilijke opgave is die zonder begeleiding en ondersteuning vaak gedoemd is te mislukken; deze ervaring hebben hulverleners zelf ook vaak opgedaan. Verder is het van belang om oog te hebben voor de inzet en monitoring van de farmacotherapie tijdens het stoppen met roken.

Dit project is uniek en innovatief omdat er nauwelijks programma’s bekend zijn en uitgevoerd worden die stoppen met roken ondersteunen bij deze kwetsbare en kansarme patiëntendoelgroep en medewerkers. Er is ook nog geen enkele ervaring opgedaan met programma’s voor stoppen met roken bij deze doelgroep. Dit ondanks het algemene besef dat er veel winst te boeken is als het gaat om gezondheid, levensverwachting en kwaliteit van leven.

Deze interventie richt zich op klinische of ambulante EPA-patiënten en medewerkers die zouden willen stoppen met roken. Tijdens de sessie zullen de onverwacht goede resultaten van het project worden getoond. De resultaten zijn vergelijkbaar met succesvolle stoppogingen onder de algemene bevolking.

Tijdens de sessie zullen de sprekers verschillende thema’s belichten: achtergronden roken en ggz; ontwikkeling en implementatie van de interventie; farmacologische aspecten; de rol van ervaringsdeskundigheid binnen de interventie.