Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 17:30 - 19:00u

S43.4 Predictieve waarde van neuropsychologische tests bij autismespectrumstoornissen: een follow-up-studie

Eussen, M.L.J.M., Louwerse, S.C., Gool, A.R. van, Verheij, F.C., Greaves-Lord, K.

Locatie(s): Johannes Ramaer Zaal

Categorie(ën): Bijscholing; Diagnostiek; Neurowetenschappen; Psychotherapie; Symposium

ACHTERGROND

Cognitieve stijlkenmerken namelijk zwakke centrale coherentie (CC), zwakke executieve functies (EF) en moeite met gezichtsherkenning worden beschouwd als potentiële endofenotypen van autismespectrumstoornissen (ASS). De praktische waarde van deze stijlkenmerken voor de diagnostiek van ASS is beperkt vanwege hun matige sensitiviteit en specificiteit in cross-sectionele studies. In deze studie wordt longitudinaal bekeken of scores op deze neuropsychologische taken voorspellende waarde hebben voor het beloop van ASS.

 

DOELEN

De predictieve waarde bepalen van taken op het gebied van CC, EF en gezichtsherkenning over een periode van 7 jaar. Vaststellen of tekorten in CC , EF en gezichtsherkenning valide endofenotypes zijn, die na 7 jaar gecorreleerd zijn met herkenbare fenotypes.

 

METHODE

In een groep van 154 kinderen, bij wie 7 jaar geleden neuropsychologische tests op het gebied van centrale coherentie (Children’s Embedded Figures Test; CEFT), executief functioneren (Wisconsin Card Sorting Test; WCS) en gezichtsherkenning gedaan zijn, werd in de adolescentie bekeken of deze testscores beloop en ernst van ASS voorspellen.

 

RESULTATEN

Voor executief functioneren werd geen significant verband gevonden tussen de predictor WCS en beloop. Voor centrale coherentie werd gevonden dat de groep met slechtere prognose sneller was in detailwaarneming dan de groep met goede prognose (t=-2.14, df=73, p=0.03). Gezichtsherkenning op T1 verliep significant accurater bij de groep met een goede prognose dan bij de groep met persistente problemen (F (1,65)=4.37, p=0.04).

 

CONCLUSIE

Een snelle visuele detailwaarneming en een inaccurate gezichtsherkenning voorspellen het beloop van ASS over langere termijn. Daarmee zijn het potentiële endofenotypen voor ASS en bruikbare maten in de diagnostiek van deze aandoening.