Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 10:30 - 12:00u

S55.1 Wat betekenen ‘early’ en ‘late’ voor de klinische heterogeniteit van depressie bij ouderen?

Stek, M.L.

Locatie(s): Johannes Ramaer Zaal

Categorie(ën): Diagnostiek; Symposium

ACHTERGROND

Er is relatief erg veel onderzoek verricht in de oudere algemene bevolking naar de rol die het tijdstip van het ontstaan van depressieve klachten speelt in het voorkomen, het symptoomprofiel, de vasculaire belasting, de aanwezigheid van wittestoflaesies in het brein en het beloop. Onderzoek in klinische populaties is echter aanmerkelijk schaarser en de bevindingen zijn minder eenduidig met betrekking tot de klinische presentatie en de effecten voor behandeling van de depressie.

 

DOEL

Kennis nemen van de verschillen in de klinische presentatie van depressie bij de oudere patiënt, de waarde van hulponderzoek en de interpretatie daarvan in het licht van de diagnostiek en behandeling bij vroeg en laat ontstane depressie.

 

METHODE

Na een inleiding over de plaats van ‘early’ en ‘late’ depressie in patiëntenpopulaties en klinische studies wordt aan de hand van videofragmenten een aantal klinische fenomenen getoond, zoals psychomotore verandering, episodisch beloop, cognitief profiel en psychotische gedachte-inhoud.

 

RESULTATEN

Voor de klinische presentatie en de behandeling van oudere depressieve patiënten is de betekenis van de factor ‘vroeg of laat ontstaan’ nog onvoldoende duidelijk.

 

CONCLUSIE

Het zorgvuldig in kaart brengen van klinische factoren die mogelijk samenhangen met ‘vroeg en laat ontstaan’, heeft toegevoegde waarde voor de diagnostiek en behandeling. Zulke factoren zijn bijvoorbeeld een specifieke psychotische gedachte-inhoud, vitale symptomatologie, psychomotore verandering, apathiesymptomen en het cognitief profiel.

 

LITERATUUR

Andreescu C, Reynolds CF 3rd. Late-life depression: evidence-based treatment and promising new directions for research and clinical practice. Psychiatr Clin North Am 2011;34: 335-55.

 

Rhebergen D, Rouwenhorst A, Comijs H, e.a. The inter-rater reliability of the Dutch version of the CORE. A validation study conducted among depressed elderly in-patients.

Tijdschr Psychiatr 2011;53:49-55.

 

Oudega ML, van Exel E, Wattjes MP, e.a. White matter hyperintensities, medial temporal lobe atrophy, cortical atrophy, and response to electroconvulsive therapy in severely depressed elderly patients. J Clin Psychiatry 2011;72:104-112.

 

Attu SD, Rhebergen D, Comijs HC, e.a. Psychomotor symptoms in depressed elderly patients: assessment of the construct validity of the Dutch CORE by accelerometry. J Affect Disord 2012;137: 146-150.

 

Comijs HC, van Marwijk HW, van der Mast RC, e.a. The Netherlands Study of depression in older persons (NESDO): a prospective cohort study. 2011. BMC Res Notes 5;4: 524.