Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 10:30 - 12:00u

S56.4 Longitudinale associaties tussen antisociaal gedrag en HHB-as-activiteit in de adolescentie

Nauta-Jansen, L.M.C., Vermeiren, R.R.J.M., Jansen, L.M.C., Doreleijers, T.A.H.

Locatie(s): 0.2 Berlin / 0.3 Copenhagen

Categorie(ën): Diagnostiek; Neurowetenschappen; Symposium

ACHTERGROND

In de adolescentie piekt de prevalentie van antisociaal gedrag. Bij de meerderheid neemt dit gedrag weer af met het volwassen worden; ca. 5% van de adolescenten vertoont echter persistent antisociaal gedrag. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat persistent antisociaal gedrag mogelijk samenhangt met verlaagd functioneren van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HHB-as). Juist bij adolescenten zijn deze relaties echter minder duidelijk, mogelijk omdat juist dan vele veranderingen in gedrag, HHB-as-functioneren en de sociale omgeving plaatsvinden.

 

DOEL

Het onderzoeken van longitudinale associaties tussen antisociaal gedrag en HHB-as-functioneren in de adolescentie. Daarbij is ook gekeken naar factoren die deze relatie mogelijk beïnvloeden, en naar verschillen tussen agressief en delinquent antisociaal gedrag.

 

METHODEN

Deelnemers waren 497 jongens en meisjes die jaarlijks van hun 15e tot hun 17e agressief en delinquent gedrag rapporteerden. Hun beste vrienden rapporteerden ook over hun gedrag. Zij verzamelden ook ieder jaar speeksel waar de cortisol awakening response (CAR) mee werd bepaald als maat voor basaal HHB-as-functioneren. Op 17-jarige leeftijd werd de reactie op stress gemeten van de HHB-as en het sympathisch zenuwstelsel.

 

RESULTATEN

Persistent agressieve adolescenten lieten verlaagde HHB-as-activiteit zien, terwijl persistent delinquente adolescenten niet verschilden van niet antisociale adolescenten. Wanneer echter ook delinquentie van vrienden mee werd genomen, voorspelde HHB-as-activiteit wel een toename van delinquentie een jaar later, en het jaar erop een toename in delinquentie bij de vriend. Het combineren van stressreactiviteit met basaal functioneren van de HHB-as verklaarde antisociaal gedrag beter dan één maat alleen.

 

CONCLUSIE

Verlaagde HHB-as-activiteit voorspelt persistente agressie beter dan persistente delinquentie. Wat delinquentie betreft, zijn degenen met een lage HHB-as-activiteit mogelijk wel de ’delinquente vrienden’ die anderen aanzetten tot delinquent gedrag. Het voorspellen van antisociaal gedrag verbetert door factoren mee te nemen die deze relatie mogelijk beïnvloeden.