Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 10:30 - 12:00u

S57.3 De relatie tussen orbitofrontale grijze stof en slaapklachten

Moens, S.G., Stoffers, D., Benjamins, J., Tol, M.J. van, Penninx, B.W.J.H., Veltman, D.J., Wee, N.J.A. van der, Someren, E.J.W. van

Locatie(s): 0.4 Brussels / 0.5 Paris

Categorie(ën): Neurowetenschappen; Symposium

ACHTERGROND

Variabiliteit in complexe stoornissen, zoals depressie, angst en slapeloosheid, maakt het moeilijk om ziektemechanismen en mogelijke genetische predisposities te achterhalen. Om de brug te slaan tussen een syndroom en genen is identificatie van endofenotypes belangrijk.

Slapeloosheid is, naast depressie en angst, een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Bovendien heeft slapeloosheid, naast haar positie als syndroom, een belangrijke plaats in diagnose en symptomatologie. Inzicht in slapeloosheid kan dus helpen om stemmingsstoornissen beter te begrijpen.

 

DOEL

Het doel van deze studie was nagaan of individuele verschillen in drie karakteristieke slaapklachten (problemen met inslapen, problemen met doorslapen, en te vroeg wakker worden) gerelateerd zijn aan structurele hersenverschillen.

 

METHODE

65 gezonde controlepersonen van de Nederlandse Studie naar Angst en Depressie (NESDA) ondergingen een structurele MRI-hersenscan. Lokale dichtheid van grijze stof werd gekwantificeerd met voxel-based morfometrie, om na te gaan of interindividuele variabiliteit hierin correleerde met interindividuele variabiliteit in elk van drie onderzochte slaapklachten. Deze werden gekwantificeerd middels drie geaggregeerde Z-scores van hieraan gerelateerde items uit verschillende vragenlijsten.

 

RESULTATEN

Interindividuele verschillen in ‘vroeg wakker worden’ vertonen een negatieve associatie met interindividuele verschillen in de dichtheid van grijze stof in de orbitofrontale cortex. Er werd geen relatie van grijze-stofdichtheid gevonden met inslaap- of doorslaapstoornissen.

 

CONCLUSIE

De rol van de orbitofrontale cortex in de ervaring van aangename stimuli en temperatuurcomfort zou een mogelijke verklaring kunnen geven voor de relatie tussen 'te vroeg wakker worden' en lokale dichtheid van grijze stof in dit gebied. Op het moment dat de homeostatische druk om te slapen laag is (bijvoorbeeld aan het einde van de nacht), kan men kwetsbaarder zijn voor suboptimale slaapomstandigheden die aanleiding kunnen geven tot te vroeg wakker worden.