Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 12:15 - 12:45u

P64 Kind- en omgevingsfactoren bij peuters en kleuters met ontwikkelings- en gedragsproblematiek

Scheper, F.Y., Vries, A.L.C. de, Nauta-Jansen, L.M.C., Doreleijers, T.A.H.

Locatie(s): Expo Foyer

Categorie(ën): Postersessie

ACHTERGROND

Ontwikkelings- en gedragsproblemen bij hele jonge kinderen zijn belastend voor de kinderen zelf en voor hun omgeving. Daarbij blijkt dat ernstige gedragsproblematiek op jonge leeftijd een belangrijke voorspeller is van psychopathologie en probleemgedrag op latere leeftijd.

 

DOEL

Inzicht krijgen in type en ernst van de psychische problematiek en verschillende revelante kind- en omgevingsfactoren bij hele jonge kinderen die verwezen zijn voor behandeling.

 

METHODEN

Bij medisch orthopedagogisch centrum ‘t Kabouterhuis kunnen kinderen uit de regio Amsterdam tussen de 0 en 7 jaar met problemen in hun ontwikkeling of gedrag terecht voor diagnostiek en behandeling. Jaarlijks komen er ongeveer 1500 kinderen waarvan een derde start met een ambulante of dagbehandeling. Deze behandeling duurt 3 tot 12 maanden. Sinds 2010 is er een lopend onderzoek naar kind- en omgevingsfactoren van kinderen (2 tot 7 jaar) en gezinnen die starten met ambulante en dagbehandeling. Gegevens worden verzameld over verschillende kind- en omgevingsfactoren zoals psychische problemen bij de kinderen (CBCL, ESAT/VISK) en de ouders (SCL-90), temperament van het kind (CBQ), gehechtheidsgedrag (DAI), mishandeling/verwaarlozing en opvoedingsbelasting (NOSI).

 

RESULTATEN

Momenteel zijn er 167 kinderen en ouders die in het onderzoek zitten. De kinderen hebben een gemiddelde leeftijd van 4 jaar, waarvan 78% jongen en 53% autochtoon. Bij 35,4% is er internaliserende problematiek, bij 49,6% externaliserende problematiek, bij 62% sociale problemen en bij 40% verstoord gehechtheidsgedrag. Bij 24% is er (een vermoeden van) mishandeling of verwaarlozing. Bij 53% is er verhoogde opvoedingsbelasting en bij 43% psychopathologie bij ouders. Voorlopige analyses laten zien dat temperament een rol speelt bij het effect van moederlijke depressieve symptomen en lage opvoedingscompetentie op het probleemgedrag bij de kinderen.

 

CONCLUSIE

Praktijkonderzoek levert waardevolle informatie over de doelgroep op, die direct te gebruiken is in het beleid. Zo komt er bijvoorbeeld binnen de behandeling meer aandacht voor eigen problematiek van ouders. De volgende stap is onderzoek naar de invloed die type en ernst van de psychische problematiek bij de kinderen en de daaraan gerelateerde kind- en omgevingsfactoren hebben op vorm, inhoud en uitkomst van behandeling.