Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 12:15 - 12:45u

P78 Effecten van ECT-behandeling op de hyperactiviteit van de HPA-as bij therapieresistente depressieve patiënten.

Terpstra, J.

Locatie(s): Expo Foyer

Categorie(ën): Postersessie

ACHTERGROND

De depressieve stoornis is geassocieerd met hyperactiviteit van de HPA-as (hypothalamus hypofyse bijnier-as), wat terug te zien is in een verhoogde afgifte van cortisol. Antidepressieve medicatie lijkt hierop een normaliserend effect te hebben. Effecten van ECT-behandeling (elektroconvulsietherapie) op dit vlak zijn nog onvoldoende onderzocht.

 

DOEL

Inzicht krijgen in de effecten van ECT-behandeling op hyperactiviteit van de HPA-as.

 

METHODEN

Bij 16 therapieresistente, medicatievrije patiënten met een unipolaire depressie werden in de week voorafgaand aan de start van ECT-behandeling en binnen een week na beëindiging ervan speekselsamples afgenomen op verschillende momenten van de dag (direct, 30 min., 45 min. en 60 min. na ontwaken, om 14.00, 22.00 en 23.00 uur), om hieruit het vrije cortisol te bepalen. Tevens werd voorafgaand aan en na afronding van de behandeling een dexamethason-suppressietest uitgevoerd (met 0,5mg dexamethason).

 

RESULTATEN

Patiënten kregen gemiddeld 18,6 ECT-sessies. Er werd een significante afname van depressieve symptomen waargenomen, gemeten met de Hamilton Depression Rating Scale voor en na ECT-behandeling. 10 van de 16 patiënten vertoonden een daling van meer dan 50% op de HDRS. Zeven bereikten remissie. 13 van de 16 patiënten vertoonden een verhoogde Cortisol Awakening Respons. 12 patiënten vertoonden tevens een hoog basaal niveau van cortisol over de dag. 11 van de 16 patiënten vertoonden een vergroot verschil in ochtend- versus avondwaarden van het cortisol. Deze drie bevindingen passen bij hyperactiviteit van de HPA-as.

4 van de 16 patiënten vertoonden een negatieve dexamethason-suppressietest, passend bij een verstoord feedbackmechanisme van de HPA-as.

Er bleken geen significante verschillen in cortisolwaarden voor en na ECT-behandeling, ook niet wanneer geselecteerd werd voor responders en non-responders of patiënten die remissie bereikten of niet.

 

CONCLUSIE

De effecten van ECT-behandeling op de hyperactiviteit van de HPA-as lijken beperkt, ook wanneer de uitkomsten door de grootte van de onderzochte populatie beïnvloed zouden zijn.