Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

vrijdag 12 april 2013 15:45 - 17:15u

S62.2 Cognitief functioneren bij ouderen met een depressie

Korten, N.C.M., Penninx, B.W., Deeg, D.J.H., Comijs, H.C.

Locatie(s): Johannes Ramaer Zaal

Categorie(ën): Epidemiologie; Psychotherapie; Symposium

ACHTERGROND

Depressie bij ouderen heeft een slechte prognose op het gebied van chroniciteit (Licht-Strunk et al., 2007). Wanneer er naast depressieve symptomen ook cognitieve stoornissen aanwezig zijn, is de prognose mogelijk nog slechter. Daarnaast blijven de cognitieve stoornissen vaak bestaan terwijl de depressie is opgeklaard (Jorm, 2000). Het is daarom belangrijk te onderzoeken of bepaalde klinische kenmerken van een depressieve stoornis sterker samenhangen met deze cognitieve beperkingen.

 

DOEL

Het doel van deze studie is de samenhang tussen depressieve kenmerken en cognitief functioneren te onderzoeken. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld:

- Is het cognitief functioneren verminderd bij ouderen met een depressie ten opzichte van ouderen zonder depressie?

- Wat is de associatie tussen verschillende klinische kenmerken van depressie en cognitief functioneren (ernst van depressie, leeftijd bij ontstaan van de eerste depressie, aantal episodes, apathie, comorbide angst, medicatie)?

 

METHODEN

Er werd gebruik gemaakt van data van de Nederlandse Studie Depressie bij Ouderen (NESDO). Het NESDO-cohort bestaat uit 378 ouderen met een depressieve stoornis (major depressie, dysthymie, minor depressie) en 132 niet-depressieve controlepersonen van 60 tot 93 jaar. Depressiediagnoses werden bepaald aan de hand van de Composite International Diagnostic Interview (CIDI). De cognitieve domeinen geheugen, snelheid, aandacht en executief functioneren werden bepaald aan de hand van de Stroop, 10 woordentest en cijferreeksen. De associatie tussen depressie en klinische kenmerken van depressie, en cognitief functioneren werd onderzocht met ANCOVA en lineaire regressieanalyses, gecorrigeerd voor relevante confounders.

 

RESULTATEN

Depressie op latere leeftijd bleek samen te hangen met een verminderd geheugen, snelheid en executief functioneren. Daarnaast lijkt de ernst van psychopathologische symptomen en het gebruik van TCA’s en benzodiazepines geassocieerd met een verminderd cognitief functioneren.

 

CONCLUSIE

Ouderen met een depressieve stoornis hebben op meerdere domeinen een verminderd cognitief functioneren. Verschillende klinische kenmerken van depressie zouden aanknopingspunten kunnen zijn om deze beperkingen te verminderen.

 

LITERATUUR

Licht-Strunk, E., van der Windt, D.A.W.M., Van Marwijk, H.W.J., de Haan, M., Beekman, A.T.F., 2007. The prognosis of depression in older patients in general practice and the community. A systematic review. Fam. Pract. 24, 168-180.

 

Jorm, A.F., 2000. Is depression a risk factor for dementia or cognitive decline? A review. Gerontology 46, 219-227.