Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

woensdag 10 april 2013 13:00 - 13:30u

P03 Prolactine-gerelateerde bijwerkingen van antipsychotica bij jongeren

Roke, Y., Harten, P.N. van, Buitelaar, J.K., Tenback, D.E., Rijke, Y.B. de, Boot, A.M.

Locatie(s): Expo Foyer

Categorie(ën): Postersessie

ACHTERGROND

Antipsychotica (AP) worden toenemend voorgeschreven bij kinderen en jongeren (McDougle 2008). De D2-receptor-blokkerende AP veroorzaken bij ongeveer 50% van de langdurig behandelde kinderen en jongeren hyperprolactinemie (Roke 2009). Hyperprolactinemie kan onder meer gynaecomastie, galactorroe, seksuele functiestoornissen en hypogonadisme veroorzaken, waardoor de puberteitsontwikkeling mogelijk vertraging oploopt en de botdichtheid vermindert (Calarge 2010, Roke 2012).

 

DOEL

Bespreken van de uitkomsten van onze case-controlstudie.

 

METHODE

Gezonde jongens (N=56, gemiddelde leeftijd 14,5 jaar) met een autismespectrumstoornis (ASS) die lange tijd behandeld werden met een AP (gemiddeld 52 maanden), werden vergeleken met jongens met ASS zonder AP (N=47). Prolactine, testosteron, luteïniserend hormoon (LH), follikel-stimulerend hormoon (FSH), inhibine B en botaanmaak en -afbraakmarkers werden bepaald. Prolactine-gerelateerde bijwerkingen werden onderzocht door middel van vragenlijsten (ASFQ, SRA) en een lichamelijk onderzoek. De botdichtheid werd met dual energy x-ray absorptiometry (DEXA) onderzocht. DNA-typering vond plaats om te kijken of er genetische risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van hyperprolactinemie.

 

RESULTATEN

Hyperprolactinemie kwam bij 49% van de jongens voor. Gynaecomastie en seksuele functiestoornissen kwamen significant meer voor bij de AP-gebruikers met hyperprolactinemie. Testosteron was significant verlaagd in de AP-groep met hyperprolactinemie. Er was geen verschil in LH, FSH, inhibine B en puberteitsontwikkeling tussen de AP-groep en de controlegroep. De groep jongens met een AP-geïndiceerde hyperprolactinemie had een verminderde volumetrische botdichtheid en 7-11% van die jongens had een ernstig (Z<-2) verlaagde botdichtheid.

De TaqIA-variant van het DRD2-gen was gerelateerd aan het voorkomen van hyperprolactinemie.

 

CONCLUSIE

Het verdient aanbeveling om de prolactine-spiegel en de prolactine-gerelateerde bijwerkingen te meten (vragenlijst, lichamelijk onderzoek) voor de patiënt start met prolactine-verhogende AP, na drie maanden en vervolgens jaarlijks of na dosisverhoging. Bij hyperprolactinemie is het van belang de dosis te verminderen, te switchen of additie te overwegen met aripiprazol of een dopamine-agonist.