Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

woensdag 10 april 2013 13:00 - 13:30u

P09 Meer oog voor cluster A-persoonlijkheidsstoornissen

Slotema, C.W., Houten, J. van den, Blom, J.D., Hoek, H.W.

Locatie(s): Expo Foyer

Categorie(ën): Postersessie

ACHTERGROND

In de literatuur is weinig bekend over de diagnostiek en behandeling van cluster A-persoonlijkheidsstoornissen. In de praktijk wordt het ziektebeeld niet altijd herkend. Terwijl deze patiënten forse klachten kunnen ervaren, met name in het contact met anderen.

 

DOEL

Het doel van de studie was om met behulp van onderstaande vragen tot aanbevelingen omtrent de diagnostiek en behandeling van cluster A-persoonlijkheidsstoornissen te komen.

- Hoe verliep het diagnostisch proces?

- Hebben deze patiënten een verhoogd risico op een psychose?

- Wat is de hulpvraag van deze patiënten?

 

METHODE

In een retrospectief onderzoek werden de dossiers onderzocht van patiënten die tussen 2006 en 2012 bij de Parnassia Groep werden gediagnosticeerd met een A-cluster-persoonlijkheidsstoornis. Daarbij werden data omtrent de familieanamnese, het diagnostisch proces, de hulpvraag en de eventuele aanwezigheid van psychotische symptomen verzameld.

 

RESULTATEN

De eerste veertig patiënten, gemiddelde leeftijd 48 jaar en 75% man, zijn geïncludeerd. Respectievelijk 42,5%, 22,5% en 40% had een paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Van deze patiënten had 15% een of meer familieleden met een psychotische stoornis en 0% een of meer familieleden met een cluster A-persoonlijkheidsstoornis.

Het duurde gemiddeld bijna 9 jaar vanaf het eerste contact in de psychiatrie tot de diagnose werd gesteld. Bij 55% werd de diagnose gesteld op basis van intakegesprekken, bij 5% met persoonlijkheidsonderzoek en bij 40% op basis van beiden. 33% heeft een of meer psychotische episodes doorgemaakt. De hulpvraag kon worden verdeeld in twee onderwerpen, te weten praktische begeleiding en hulp bij sociale contacten.

 

CONCLUSIE

De resultaten bevestigen de hypothese dat cluster A-persoonlijkheidsstoornissen in eerste instantie niet altijd worden herkend. Het risico op een psychotische episode was duidelijk verhoogd. Deze patiënten zijn op zoek naar praktische hulp dan wel hulp in het omgaan met sociale contacten. Er zullen aanbevelingen worden geformuleerd voor de diagnostiek en behandeling van deze patiënten.

 

LITERATUURVERWIJZING

Podium ‘Meer oog voor cluster A persoonlijkheidsstoornissen’ op de website www.kenniscentrumps.nl.

 

Kirrane, R.M., Siever, L.J.. New perspectives on schizotypal personality disorder. Current Psychiatry Reports 2000, 2, 62-66.