S11.4 Neuronale correlaten van depressie bij ouderen met een goede respons op elektroconvulsieve therapie
Oudega, M., Stek, M.L., Exel, E. van, Comijs, H.C., Dols, A., Barkhof, F., Wattjes, M.I.K.E.P, Eikelenboom, P., Heuvel, O.A. van den
Voorzitter(s): M.L. Stek
Locatie(s): Zaal 2.1
Categorie(ën):
ACHTERGROND
Elektroconvulsieve therapie (ECT) is een waardevolle behandeling bij ouderen met een ernstige depressie [1]. Remissiecijfers variëren van 50 procent tot 70 procent [2] en worden mogelijk beïnvloed door veranderde structuur van de hersenen.
DOEL
Inzicht verkrijgen in de specifieke patronen van structurele afwijkingen van de hersenen binnen subgroepen van depressieve ouderen, zoals laat ontstane depressie (eerste episode na het 55e levensjaar) en psychotische depressie, en hun relatie met therapierespons bij behandeling met ECT.
METHODEN
In een naturalistisch cohort van 55 patiënten met een ernstige depressieve stoornis (DSM-IV) werden T1-gewogen structurele MRI-scans gemaakt vóór de start van de ECT-behandeling. De ernst van de depressie werd wekelijks bepaald met behulp van de Montgomery-Asberg Depression Rating Scale (MADRS). Voxel-Based Morphometry werd gebruikt om regionale verschillen in grijzestofvolume te vergelijken tussen de patiënten onderling (n=55) en tussen patiënten en een groep gezonde controlepersonen (n=23) van gelijke leeftijd en geslacht.
RESULTATEN
Patiënten met een psychotische depressie bereikten significant hogere remissiecijfers (70.8%) in vergelijking met patiënten met een niet-psychotische depressie (38.7%, p=0.018) en hadden een kleiner volume van de inferieure frontale gyrus, in vergelijking met patiënten met een niet-psychotische depressie. Patiënten met een laat ontstane depressie hadden een kleiner volume van de bilaterale laterale temporale cortex, in vergelijking met patiënten met een vroeg ontstane depressie Een kleiner volume van de laterale temporale cortex ging gepaard met een betere respons op ECT-behandeling (% MADRS) en een kleiner volume van de inferieure frontale gyrus ging gepaard met een snellere therapierespons (% MADRS/week).
CONCLUSIE
ECT-behandeling is effectief bij patiënten met een psychotische depressie en bij laat ontstane depressie. De neuronale correlaten van deze subgroepen geven een mogelijke verklaring voor de goede respons op ECT, aangezien de inferieure frontale gyrus (betrokken bij cognitieve flexibiliteit) en de laterale temporale cortex (betrokken bij emotieregulatie) functioneel nauw verbonden zijn binnen de circuits die beïnvloed worden tijdens de ECT-behandeling.
LITERATUURVERWIJZING
Electroconvulsive therapy for the depressed elderly (review). Stek ML, van der Wurff FB, Hoogendijk WJG, Beekman AT. The Cochrane Library, 2009, Issue 1.
Oudega ML, van Exel E, Wattjes MP, Comijs HC, Scheltens Ph, Barkhof F, Eikelenboom P, de Craen AJM, Beekman ATF, Stek ML: White matter hyperintensities, medial temporal lobe atrophy, cortical atrophy and response to electroconvulsive therapy in severely depressed elderly. J Clinical Psychiatry 2011 Jan; 72:104-12.
- Over Oudega, M.
- Over Stek, M.L.
- Over Exel, E. van
- Over Comijs, H.C.
- Over Dols, A.
- Over Barkhof, F.
- Over Wattjes, M.I.K.E.P
- Over Eikelenboom, P.
- Over Heuvel, O.A. van den