Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

woensdag 9 april 2014 15:45 - 16:00

S12.2 Neurobiologie van verstoorde motivatie bij ADHD en verslaving

Schellekens, A.F.A., Hoogman, M., Buitelaar, J.K., Franke, B.

Voorzitter(s): A.F.A. Schellekens

Locatie(s): Auditorium 1

Categorie(ën):

ACHTERGROND

ADHD en verslaving komen vaak samen voor. Een recente meta-analyse vond een prevalentie van ADHD van 25 procent bij verslaafde patiënten. Omgekeerd komt verslaving voor bij ongeveer 20 procent van de volwassenen met ADHD [1, 2]. Er is bovendien veel symptomatische overlap tussen ADHD en verslaving. Beide stoornissen worden gekenmerkt door een hoge mate van impulsiviteit, verstoring van de executieve functies en motivationele problemen. Deze laatste worden in verband gebracht met veranderingen in beloningsgevoeligheid. Bij ADHD is echter sprake van een verlaging van de beloningsgevoeligheid, en bij verslaving lopen de bevindingen hierover uiteen.

 

DOEL

Onderzoeken van de verschillen in beloningsgevoeligheid tussen ADHD-patiënten met en zonder middelenverslaving.

 

METHODEN

We selecteerden 79 gematchte deelnemers uit het Nederlandse ADHD-cohort van de International Multicentre persistent ADHD CollaboraTion (IMpACT). Dit betrof 30 volwassenen met ADHD, 19 met ADHD en een voorgeschiedenis vn middelenverslaving en 30 gezonde controlepersonen. Middels fMRI werd activering van het ventrale striatum gemeten tijdens een klassieke beloningstaak (Monetary Incentive Delay task) [1].

 

RESULTATEN

ADHD-patiënten zonder een verslavingsvoorgeschiedenis hadden een verlaagde striatale activatie tijdens de beloningstaak (anticipatie van de beloning) in vergelijking met gezonde controlepersonen. ADHD-patiënten met een verslavingsvoorgeschiedenis lieten verhoogde striatale activatie zien tijdens de beloningstaak. Op ADHD-symptomen en impulsiviteit waren er geen verschillen tussen ADHD-patiënten met en zonder een verslavingsvoorgeschiedenis.

 

CONCLUSIE

ADHD-patiënten met en zonder een verslavingsvoorgeschiedenis vertonen vergelijkbare symptoomprofielen. De neurobiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan verstoorde beloningsgevoeligheid bij ADHD-patiënten met en zonder verslavingsgeschiedenis lijken echter te verschillen. De klinische relevantie van deze neurobiologische verschillen moet nader worden onderzocht. Hierbij valt te denken aan de relatie met verminderde effectiviteit van methylfenidaat bij ADHD-patiënten met comorbide verslaving.

 

LITERATUURVERWIJZING

Hermans EJ, Bos PA, Ossewaarde L, Ramsey NF, Fernández G, van Honk J. Effects of exogenous testosterone on the ventral striatal BOLD response during reward anticipation in healthy women. Neuroimage. 2010 Aug 1;52(1):277-83.

van Emmerik-van Oortmerssen K, van de Glind G, van den Brink W, Smit F, Crunelle CL, Swets M, Schoevers RA. Prevalence of attention-deficit hyperactivity disorder in substance use disorder patients: a meta-analysis and meta-regression analysis. Drug Alcohol Depend. 2012 Apr 1;122(1-2):11-9.

Groenman AP, Oosterlaan J, Rommelse N, Franke B, Roeyers H, Oades RD, Sergeant JA, Buitelaar JK, Faraone SV. Substance use disorders in adolescents with attention deficit hyperactivity disorder: a 4-year follow-up study. Addiction. 2013 Aug;108(8):1503-11.