Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

woensdag 9 april 2014 16:36 - 17:00

S13.4 Willen moet je ook maar kunnen – de relatie van motivatie met wilsbekwaamheid

Elzakkers, I.F.F.M., Furth, E.F. van

Voorzitter(s): H.W. Hoek

Locatie(s): Auditorium 2

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Motivatie is een belangrijk begrip bij de behandeling van anorexia nervosa (AN), met name omdat deze vaak zo ambivalent is. Als een patiënte gemotiveerd is, wil ze iets erg graag, bijvoorbeeld herstel van de eetstoornis. Hoewel patiënten vaak zeggen dit te willen, dóén ze vaak iets anders. De literatuur meldt dat er problemen kunnen bestaan in het beslisgedrag van anorexiapatiënten.

Dit werpt de vraag op of dat ‘willen’ wel lukt, en of het voor een deel van de anorexia nervosa-patiënten niet te lastig is om voldoende gemotiveerd te zijn om tot actie over te gaan.

 

DOEL

Onderzoeken in hoeverre de wilsbekwaamheid bij anorexiapatiënten is gecompromitteerd en welke problemen het beloop voorspellen.

 

METHODEN

70 volwassen ernstig zieke anorexia nervosa-patiënten zijn onderzocht op wilsbekwaamheid, beslisgedrag en klinische parameters. Een follow-up vond plaats na 1 jaar.

 

RESULTATEN

De onderzochte populatie is ernstig ziek. Het gemiddelde BMI is 15.5 kg/m2 , de gemiddelde ziekteduur 8 jaar. Ruim 40 procent heeft een depressie en ruim 20 procent PTSS. Wat betreft wilsbekwaamheid: 11 procent van de patiënten is klinisch beoordeeld wilsonbekwaam, bij 20 procent zijn grote twijfels. De patiënten die als wilsonbekwaam worden beoordeeld, hebben gemiddeld een lagere BMI, meer depressieve klachten en waarderen hun stoornis en behandeling slechter. Ze begrijpen vaak wel wat AN is en wat de behandeling zou moeten zijn, maar laten blijken dat ze de informatie niet op zichzelf van toepassing achten.

 

CONCLUSIE

In een belangrijke minderheid van de groep spelen er problemen wat betreft de wilsbekwaamheid bij AN. Het is dus de vraag of het bij deze groep mogelijk is voldoende gemotiveerd te zijn. Van belang voor de klinische praktijk is om te zien hoe het deze patiënten in hun behandeling vergaat. Als blijkt dat zij het slechter doen, is dat reden te meer om toch in te grijpen, indien nodig tegen hun wil in.