Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

woensdag 9 april 2014 16:36 - 17:00

S18.4 Motivatie en zelfmanagement in de behandeling van patiënten met somatoforme stoornissen

Tak, L.M.

Voorzitter(s): G. Glas

Locatie(s): Zaal 08

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Patiënten met somatoforme stoornissen zijn dikwijls pas na jaren ronddwalen in de somatische gezondheidszorg gemotiveerd voor een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg. Motivatie voor behandeling is dikwijls een belangrijk criterium bij het indiceren van het type behandeling. Het is echter de vraag of motivatie bijdraagt aan het slagen van deze behandeling, bijvoorbeeld omdat de lichamelijke klachten waar de patiënt vanaf wil, vaak een functie hebben op interpersoonlijk gebied.

 

DOEL

Beschrijven wat bekend is over de (verschillende) vormen van motivatie voor behandeling bij patiënten met somatoforme stoornissen, zoals burn-out, chronische vermoeidheid, conversiestoornis en prikkelbaredarmsyndroom. Onderzoeken of het hebben van motivatie van invloed is op het behandeleffect.

 

METHODEN

Kwalitatief en kwantitatief literatuuronderzoek naar de rol van motivatie bij somatoforme aandoeningen.

 

RESULTATEN

Ervaren behandelaars van somatoforme stoornissen blijken specifieke perspectieven te hebben op de rol van (de juiste) motivatie bij hun patiënten. De behandelaar en de patiënt met somatoforme (co)morbiditeit interpreteren de motivatie voor een hulpvraag vaak verschillend [1]. Leeftijd, geslacht en de ernst van lichamelijke klachten zijn geen voorspellers van motivatie voor behandeling. Het ervaren van interpersoonlijke problemen, zoals vermijding, onderwerping en altruïsme, lijken echter wel de motivatie voor behandeling te voorspellen [2, 3]. Na behandeling is er vaker sprake van een verbetering in interpersoonlijk functioneren dan van een afname van lichamelijke klachten [3].

 

CONCLUSIE

Motivatie is een veelomvattend begrip bij patiënten met somatoforme stoornissen, omdat patiënten veelal primair klachtgericht zijn, terwijl behandelaars persoonsgericht willen interveniëren. Als een patiënt inzicht heeft en lijden ervaart in zijn interpersoonlijk functioneren, lijkt dit de motivatie voor en het effect van de behandeling gunstig te beïnvloeden.

 

LITERATUURVERWIJZING

Schneider et al. The impact of psychosomatic co-morbidity on discordance with respect to reasons for encounter in general practice. J Psychosom Res. 2013;74(1):82-5.

Martens et al. Motivation for psychotherapy in patients with functional gastrointestinal disorders. Psychosomatics. 2010;51(3).

Thomas et al. Motivational determinants of interpersonal distress: how interpersonal goals are related to interpersonal problems. Psychother Res. 2012;22(5):489-501.