Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

woensdag 9 april 2014 17:52 - 18:14

S23.2 Persoonlijkheidspathologie als predictor voor de effectiviteit van antidepressiva, psychotherapie en gecombineerde therapie bij depressie

Dekker, J., Van, R., Peen, J.D.R., Kool, S.

Voorzitter(s): H.L. Van

Locatie(s): Johannes Ramaer

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Hoewel comorbiditeit van depressie en persoonlijkheidsstoornis veel voorkomt, is er weinig evidentie beschikbaar over de relatieve effectiviteit van verschillende behandelvormen.

 

DOEL

Vergelijken van de uitkomst van psychotherapie, antidepressiva en gecombineerde therapie bij depressieve patiënten met en zonder persoonlijkheidsstoornis.

 

METHODEN

Meta-analyse van 3 RCT’s bij ambulante patiënten met een depressie. In totaal zijn 313 patiënten behandeld met psychotherapie (n=97), antidepressiva (n=45) of een combinatie hiervan (n=171). De ernst van de depressie is bepaald met de Hamilton-depressieschaal en de SCL-90. De persoonlijkheidspathologie is gemeten met de Vragenlijst persoonlijkheidstoornissen (VKP).

 

RESULTATEN

Bij patiënten zonder persoonlijkheidsstoornis waren alle behandelopties even effectief. De aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis was de sterkste negatieve predictor bij antidepressiva, in mindere mate bij psychotherapie en het was geen predictor voor de patiënten die gecombineerd werden behandeld.

 

CONCLUSIE

De praktische consequentie van deze studie is dat voor de start van een depressiebehandeling reeds een beeld van de persoonlijkheidspathologie moet worden verkregen, om de optimale behandelstrategie te kunnen kiezen. Aan patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kan het best de combinatie van antidepressiva en psychotherapie worden voorgesteld om de kans op effect te vergroten.