S23.4 Keuzes in de behandeling van patiënten met comorbiditeit van depressie en persoonlijkheidsstoornis
Philipszoon, H.D.
Voorzitter(s): H.L. Van
Locatie(s): Johannes Ramaer
Categorie(ën):
ACHTERGROND
In de dagelijkse praktijk komen depressie en persoonlijkheidsstoornissen regelmatig tegelijkertijd voor. In de Richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen wordt geadviseerd om eerst de depressie te behandelen en daarna zo nodig de persoonlijkheidsstoornis. Is dit optimaal voor alle patiënten met deze vorm van comorbiditeit?
DOEL
Onderzoeken of met het onderscheiden van anaclitische en introjectieve vormen van depressie en van borderline- en neurotische persoonlijkheidsorganisaties, een klinisch bruikbare methode ontstaat om voor een individuele patiënt te bepalen welke behandeling het meest geschikt is.
METHODEN
Klinische vignetten worden gepresenteerd, waarbij het soort depressie en de persoonlijkheidsorganisatie van de patiënt wordt beschreven.
RESULTATEN
Voor patiënten met een introjectieve depressie en een neurotische persoonlijkheidsorganisatie lijkt de Richtlijn adequaat. Bij patiënten met een anaclitische depressie en een borderline-persoonlijkheidsorganisatie lijkt het echter beter om vanaf het begin de depressie en de persoonlijkheidsstoornis tegelijkertijd te behandelen.
CONCLUSIE
Het is belangrijk om bij patiënten met comorbiditeit van persoonlijkheidsstoornis en depressie te differentiëren tussen anaclitische en introjectieve symptomatologie en te beoordelen welke persoonlijkheidsorganisatie aanwezig is. Deze differentiatie kan helpen bepalen wat voor behandeling geïndiceerd is.
LITERATUURVERWIJZING
Blatt S.J. (2004) Experiences of depression, theoretical, clinical ans research perspectives. Am. Psychological Association, Washington DC.