Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

woensdag 9 april 2014 18:06 - 18:24

S26.3 De ernst van de psychische aandoening als voorspeller van de aard en intensiteit van zorggebruik. Resultaten van Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2 (NEMESIS-2)

Have, M. ten, Nuijen, J., Beekman, A.T.F., Graaf, R. de

Voorzitter(s): J. Spijker

Locatie(s): Zaal 04/05

Categorie(ën):

ACHTERGROND

De kennis over de relatie tussen de ernst van de psychische aandoening en de aard en intensiteit van het zorggebruik vanwege deze problemen is vooral gebaseerd op Noord-Amerikaanse bevolkingsstudies.

 

DOEL

Het repliceren en uitbreiden van deze kennis met behulp van Nederlandse data.

 

METHODEN

Data zijn gebruik van de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2 (NEMESIS-2), een landelijk representatieve bevolkingsstudie bij 18- tot 64-jarigen (N=6646). DSM-IV-diagnosen en de ernst ervan zijn vastgesteld met de Composite International Diagnostic Interview 3.0 (CIDI 3.0). Zorggebruik vanwege psychische problemen is onderverdeeld naar algemene gezondheidszorg (AGZ) en geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Binnen beide sectoren zijn vier niveaus van minder tot meer intensieve zorg bepaald aan de hand van het aantal ontvangen hulpverlenende gesprekken en/of de duur van het voorgeschreven medicijngebruik.

 

RESULTATEN

30 procent van de mensen met een 12-maands aandoening had een ernstige psychische aandoening. Naarmate mensen meer ernstige psychische problemen hadden, maakten zij vaker gebruik van zorgvoorzieningen. Toch maakte slechts 39 procent van de mensen met een ernstige psychische aandoening gebruik van GGZ en 52 procent van AGZ. 40 procent van de GGZ-gebruikers had  geen 12-maands psychische aandoening. 51 procent van de GGZ-gebruikers ontving hulp van het meest intensieve niveau (= 8 gesprekken f =1 maand juiste medicatie met =4 gesprekken met arts of hulpverlener), tegenover 13 procent van de AGZ-gebruikers. Binnen de AGZ hing de ernst van de psychische aandoening níét samen met de intensiteit van de zorg. Dit gold wel voor de GGZ: hoe ernstiger de problematiek, hoe intensiever de zorg. Sociaaldemografische kenmerken waren niet gerelateerd aan het ontvangen van meer intensieve GGZ.

 

CONCLUSIE

Om de psychische behandeling van lichte gevallen in de tweedelijns-ggz zo veel mogelijk te beperken en op te vangen in de eerste lijn, zoals de overheid voorstaat, dient de psychische hulpverlening in de huisartsenpraktijk verder te worden versterkt.

 

LITERATUURVERWIJZING

Have, M. ten, J. Nuyen, A. Beekman & R. de Graaf (2013). Common mental disorder severity and its association with treatment contact and treatment intensity for mental health problems. Psychological Medicine 43: 2203-2215.