Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 8:30 - 8:52

S27.1 Virtual Reality bij Psychose – hoe realistisch zijn virtuele sociale situaties?

Pot-Kolder, R.M.C.A., Counotte, J., Gaag, M. van der , Veling, W.

Voorzitter(s): W. Veling

Locatie(s): Pieter Baan

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Psychotische syndromen kunnen worden gezien als stoornissen in het aanpassen aan de sociale context. Het is nog niet duidelijk hoe kernsymptomen van psychose zich ontwikkelen in de dagelijkse sociale context van patiënten, en welke invloed epidemiologische en psychologische factoren hierop hebben. Virtual Reality biedt onderzoekers en behandelaren de mogelijkheid sociale omgevingen te creëren en controleren.

 

DOEL

Onderzoeken wat het verband is tussen klachten die worden ervaren in het dagelijks leven en het ervaren van paranoia en spanning in virtuele sociale werelden. Dit project onderzoekt tevens mechanismen achter eerder gevonden epidemiologische verbanden tussen sociale omgeving en psychose, en welke psychologische factoren de reacties van proefpersonen beïnvloeden.

 

METHODEN

Een groep van 55 proefpersonen werd blootgesteld aan vijf virtuele sociale werelden. Vooraf zijn factoren als cognitieve biases, zelfvertrouwen, psychotische symptomen, paranoia en sociale angst gemeten. Bij blootstellingen aan iedere virtuele sociale wereld zijn gevoelens van paranoia en de ervaren stress bij de proefpersoon gemeten. Deze eerste analyse is uitgevoerd op de beschikbare data van 55 proefpersonen, maar in totaal zullen 200 proefpersonen worden geïncludeerd.

 

RESULTATEN

Paranoïde gedachten gerapporteerd in het dagelijks leven waren significant gecorreleerd met paranoïde gedachten (Spearman’s correlation coefficient 0.37, p= 0.006) en subjectief ervaren spanning (Spearman’s correlation coefficient 0.48, p= 0.000) in de virtuele werelden. Sociale angst liet een significante correlatie met paranoïde gedachten (Spearman’s correlation coefficient 0.37, p= 0.007) en subjectief ervaren spanning (Spearman’s correlation coefficient 0.38, p= 0.004) in de virtuele werelden zien. Het ervaren van andere (positieve, negatieve en depressieve) symptomen in het dagelijks leven hing ook samen met paranoïde gedachten en subjectieve spanning tijdens verblijf in de virtuele werelden (Spearman’s correlation coefficients 0.3-0.45, p < 0.05). Cognitieve biases (zoals selective attention for threat, self-as-target, theory of mind problems) waren significant gecorreleerd met paranoia en subjectieve spanning in de virtuele werelden (Spearman’s correlation coefficients 0.3-0.5, p < 0.05), evenals negatief zelfbeeld van proefpersonen (Spearman’s correlation coefficients respectievelijk 0.41 en 0.47, p < 0.01).

 

CONCLUSIE

Symptomen in het echte leven correleren met het ervaren van paranoia en angst in virtuele sociale omgevingen. Virtual Reality is een bruikbare en veelbelovende methode om te onderzoeken wat de invloed is van psychologische en epidemiologische factoren op het ervaren van psychotische klachten in sociale omgevingen.