Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 9:36 - 10:00

S27.4 Virtual Reality Exposure Therapy bij psychose – demonstratie en eerste resultaten

Pot-Kolder, R.M.C.A., Counotte, J., Gaag, M. van der , Veling, W.

Voorzitter(s): W. Veling

Locatie(s): Pieter Baan

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Een grote groep patiënten met een psychotische stoornis neemt beperkt deel aan onze maatschappij, niet alleen door angst, achterdocht of betrekkingsideeën, maar ook nog als hun psychotische symptomen succesvol zijn behandeld. Ze vermijden sociale situaties. Deze sociale isolatie beperkt patiënten in hun functioneren op meerdere gebieden, zoals in het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk, hun vermogen te functioneren in een werkomgeving, en in het uitvoeren van dagelijkse taken om zelfstandig te kunnen functioneren, zoals boodschappen doen. Hoe gemotiveerd patiënten ook zijn, in de praktijk blijkt de drempel om zelf buitenshuis te gaan oefenen erg hoog.

 

DOEL EN METHODEN

Virtual Reality Exposure Therapy (VRET) bij psychose is ontwikkeld om de sociale participatie van patiënten te vergroten, door de mogelijkheid te bieden in de behandelkamer oefeningen uit te voeren in gecontroleerde virtuele sociale situaties. Patiënten krijgen een maximum van 16 sessies aangeboden over een periode van 8 weken. Het is een cognitief-gedragstherapeutisch (CGT) behandelprotocol, en is opgebouwd uit vertrouwde CGT-elementen als psycho-educatie, gedragsexperimenten met exposure, verminderen van veiligheidsgedrag zoals vermijding, en aandachtstraining. Een gerandomiseerd effectonderzoek (RCT) is gaande, waarbij VRET wordt vergeleken met een wachtlijst.

 

RESULTATEN

De VRET-behandeling wordt gedemonstreerd met behulp van casuïstiek uit de RCT. De Virtual Reality-omgeving roept gevoelens van angst en spanning op bij patiënten. Patiënten stellen zichzelf bloot aan beangstigende sociale situaties zonder veiligheidsgedrag, en cognities kunnen worden onderzocht op juistheid. Als gevolg hiervan daalt uiteindelijk de angst, terwijl het vertrouwen in de eigen vaardigheden verbetert. De sociale participatie van de patiënt neemt hierdoor toe.

 

CONCLUSIE

Patiënten weten dat de Virtual Reality-wereld niet echt is en durven daardoor eerder beangstigende situaties aan te gaan. De oefeningen in de virtuele sociale omgeving kunnen door de therapeut worden afgestemd op de individuele patiënt, en zijn direct en onbeperkt te herhalen tot het doel van de oefening bereikt is. Door de sessies 2x per week aan te bieden is al snel enig effect merkbaar voor patiënten, wat motiveert om door te blijven gaan met (durven) oefenen.