Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 13:15 - 13:45

P37 Welke sociale stimuli bevorderen sociale motivatie bij kinderen met autismespectrumstoornissen?

Piening, S., Balkom, I.D.C. van

Locatie(s): ExpoFoyer

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Volgens de Social Motivation Theory kan een autismespectrumstoornis (ASS) worden beschouwd als een extreme toestand van vroegtijdige verminderde sociale motivatie [1]. Het vermogen om emotionele signalen van anderen op te vangen, de betekenis ervan te interpreteren en gedrag aan de hand daarvan aan te passen is een belangrijk kenmerk van sociale interacties en een noodzakelijke voorwaarde voor het ontwikkelen van sociale competentie [2]. Kinderen met ASS hechten minder waarde aan sociale informatie, ze zijn mede daardoor minder spontaan gemotiveerd voor of gericht op sociale interactie en sociale beloning, en dit kan op volwassen leeftijd een gebrekkige sociale cognitie tot gevolg hebben.

Om deze theorie verder te onderbouwen is meer onderzoek nodig naar de wijze waarop kinderen met ASS gemotiveerd kunnen worden om sociale situaties aan te gaan en te onderhouden. Door de behandeling hierop toe te spitsen kan de sociale cognitie van individuen met ASS optimaal verbeterd worden.

 

DOEL

Identificeren welke sociale stimuli maken dat kinderen met ASS voldoende gemotiveerd zijn om sociale interactie aan te gaan.

 

METHODEN

In deze klinische trial bestaat de interventiegroep uit kinderen met ASS. De controlegroep bestaat uit kinderen bij wie een verdenking op ASS bestaat. Kinderen met een verstandelijke beperking (IQ 70), non-verbale kinderen, blinde of dove kinderen en kinderen die op andere wijze ernstig belemmerd zijn door zintuiglijke of motorische stoornissen, worden geëxcludeerd. De Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS; modules 2/3) wordt in beide groepen voorafgaand aan enige vorm van behandeling afgenomen. Twee onderzoekers beoordelen op systematische wijze en onafhankelijk van elkaar voor welke onderdelen van de ADOS de kinderen voldoende gemotiveerd zijn om sociale interactie aan te gaan. Vervolgens wordt de interbeoordelaars-betrouwbaarheid nagegaan (Cohen’s Kappa) en wordt bepaald of de interventiegroep slechter scoort dan de controlegroep.

 

RESULTATEN EN CONCLUSIE

Tijdens deze lezing worden de voorlopige resultaten en conclusie gepresenteerd.

 

LITERATUURVERWIJZING

  1. Chevallier, C., Kohls, G., Troiani, V., Brodkin, E.S., Schultz R.T. 2012. The social motivation theory of autism. Trends Cogn Sci. 16(4): 231-9.
  2. Van Balkom, I.D.C., Shaw, A.C., Vuijk, P.J., Franssens, M., Hoek, H.W., Hennekam, R.C.M. 2011. Development and Behaviour in Marshall-Smith Syndrome: An Exploratory Study of cognition, phenotype and autism. J Intellect Disabil Res 55(10):973-87.