Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 14:57 - 15:15

S32.5 De behandeling van ADHD met methylfenidaat en antipsychotica: het effect van co-medicatie op het ontwikkelende brein

Schweren, L.J.S., Hartman, C.A., Meer, D. van der, Hoekstra, P.J.

Voorzitter(s): D.Bijlenga

Locatie(s): Pieter Baan

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Methylfenidaat (bijvoorbeeld Ritalin) wordt veelvuldig voorgeschreven aan kinderen met ADHD, en heeft een normaliserend effect op de fronto-striatale veranderingen in hersenstructuur die bij deze kinderen worden gemeten1. Een subgroep van patiënten ontvangt naast methylfenidaat atypische antipsychotica (bijvoorbeeld Risperdal). Het synaptisch effect van beide middelen is tegengesteld: methylfenidaat verhoogt de concentratie van dopamine in de synaps, terwijl antipsychotica het effect van dopamine postsynaptisch dempt2. Het effect van gecombineerde behandeling op de hersenstructuur is niet eerder onderzocht.

 

DOEL

Het effect op de hersenstructuur onderzoeken van een gecombineerde behandeling met methylfenidaat en atypische antipsychotica.

 

METHODEN

Als onderdeel van een grote observationele studie (NeuroIMAGE), werden structurele MRI-scans gemaakt van 31 ADHD-patiënten die een gecombineerde behandeling met methylfenidaat en antipsychotica hadden ontvangen, 31 ADHD-patiënten die enkel methylfenidaatbehandeling hadden ontvangen, en 31 gezonde controlepersonen (gemiddelde leeftijd 16,7 jaar). In Multilevel Linear Mixed Models werden het totaal corticaal volume en het subcorticaal grijzestofvolume met elkaar vergeleken bij de drie groepen, alsmede de grijzestofvolumes van zeven frontaal corticale en acht subcorticale dopaminerge interessegebieden .

 

RESULTATEN

Patiënten in de gecombineerde behandelgroep, maar niet die in de methylfenidaat-monotherapiegroep, toonden een reductie in totaal corticaal grijzestofvolume ten opzichte van gezonde controlepersonen, die gepaard ging met volumevermindering in bijna alle frontale interessegebieden. Subcorticaal toonde de gecombineerde behandelgroep, maar niet de methylfenidaat-monotherapiegroep, volumevermindering in het ventrale diencephalon en de thalamus. Verschillen tussen de twee behandelgroepen veranderden nauwelijks bij controle voor ADHD-ernst. Geen van beide ADHD-groepen vertoonde veranderingen in het striatum ten opzichte van de controlepersonen.

 

CONCLUSIE

Gecombineerde behandeling met methylfenidaat en atypische antipsychotica is geassocieerd met structurele veranderingen in het dopaminerge systeem van kinderen en jongeren met ADHD. Deze veranderingen zijn kleiner of afwezig in patiënten die behandeld werden met methylfenidaat-monotherapie. De verschillen worden niet verklaard door de ernst van de ADHD. Mogelijk vermindert gelijktijdige behandeling met antipsychotica het normaliserende effect van methylfenidaat.

 

LITERATUURVERWIJZING

Schweren, L. J. S., de Zeeuw, P., & Durston, S. (2012). MR imaging of the effects of methylphenidate on brain structure and function in Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. European Neuropsychopharmacology, 1-14. doi:10.1016/j.euroneuro.2012.10.014

Yanofski, J. (2010). The dopamine dilemma: using stimulants and antipsychotics concurrently. Psychiatry (Edgemont), 7(6), 18-23.