Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 15:30 - 15:52

S38.1 Nieuwe ontwikkelingen in transcraniële magnetische stimulatie voor behandeling van psychiatrische en cognitieve stoornissen

Werf, Y.D. van der

Voorzitter(s): I.E.C. Sommer

Locatie(s): Auditorium 2

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Transcraniële magnetische stimulatie (TMS) werd ontwikkeld in de jaren 80 van de vorige eeuw. De belofte was groot: de techniek maakt het mogelijk om op niet-invasieve wijze hersenstimulatie toe te passen bij wakkere patiënten en proefpersonen, met een grote spatiële precisie lokaal op een hersenonderdeel naar keuze. Anesthesie is niet nodig en de bijwerkingen zijn minimaal, zo niet afwezig. Vanuit wetenschappelijk onderzoek werd duidelijk dat door een eenvoudige aanpassing van de stimulatieparameters (zoals de frequentie) zowel inhibitie als facilitatie van hersencircuits kon worden bewerkstelligd. Een toepassing als therapeuticum tegen diverse stoornissen werd voorzien.

Na ca. 30 jaar onderzoek lijkt de verwachting enigszins getemperd. De enige stoornis waarbij TMS als werkzaam wordt herkend, is klinische depressie, met een bescheiden effect. Parallel aan de tamelijk teleurstellende klinische resultaten heeft het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek met TMS echter een grote vlucht genomen, zodat het mogelijk wordt de behandeling van psychiatrische en cognitieve stoornissen te herzien op basis van nieuwe gegevens.

 

DOEL

Inzicht verwerven in nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek naar de werkzaamheid van TMS op hersenactiviteit, mentale toestand en gedrag. Deze ontwikkelingen liggen op het gebied van technische vooruitgang en op nieuwe inzichten over toepassing van TMS in combinatie met andere interventies of condities.

 

METHODEN

In deze presentatie wordt een overzicht geschetst van nieuwe ontwikkelingen met TMS vanuit eigen onderzoek en de literatuur.

 

RESULTATEN

Gegevens uit fundamenteel onderzoek leiden tot een herijking van het gebruik van TMS voor cognitieve en psychiatrische stoornissen. Omdat de effecten van TMS op klinisch beeld en hersenactiviteit meestal subtiel zijn, lijkt het zinvol om het effect te maximaliseren door stimulatieparameters op te voeren in termen van stimulatiefrequentie, -intensiteit en -duur. Tegelijk lijkt het raadzaam TMS toe te passen in combinatie met andere therapie zoals CBT, of stimulatie te zien als ‘primer’ voor andere interventies. Ook lijkt een symptoomgerichte in plaats van een syndroomgerichte benadering meer aangewezen, bijvoorbeeld specifiek gericht op cognitieve rehabilitatie in het kader van een stoornis. Tot slot lijkt een rol weggelegd voor het moduleren van de toestand van de patiënt of proefpersoon, bijvoorbeeld door TMS toe te passen tijdens mentale activiteit.

 

CONCLUSIE

Nu TMS als onderzoeks- en behandelmiddel eenvoudig en breed toegankelijk is, lijkt de tijd rijp om tot een betere definitie van de toepassing te komen. Winst vanuit klinisch oogpunt lijkt haalbaar, mits klinische toepassing hand in hand blijft gaan met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.