S38.4 Emotieregulatie in de obsessief-compulsieve stoornis na modulatie met repetitieve transcraniële magnetische stimulatie: een fMRI-studie
Wit, S.J. de, Werf, Y.D. van der, Mataix-Cols, D., Balkom, A.J.L.M. van, Veltman, D.J., Heuvel, O.A. van den
Voorzitter(s): I.E.C. Sommer
Locatie(s): Auditorium 2
Categorie(ën):
ACHTERGROND
Patiënten met obsessief-compulsieve stoornis (OCD) hebben een verhoogde emotionele reactie bij het verwerken van ziekterelevante prikkels. De hypothese is dat dit het gevolg is van falende emotieregulatie, veroorzaakt door verminderde cognitieve controle van de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC). Stimulerende (hoogfrequente) transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) op de DLPFC zou kortdurend de cognitieve controle kunnen verbeteren in patiënten met OCD. Remmende (laagfrequente) rTMS op DLPFC zou bij gezonde controlepersonen de emotieregulatie tijdelijk kunnen verstoren.
DOEL
Enerzijds de rol van de DLPFC voor emotieregulatie onderbouwen, en anderzijds een eerste stap zetten richting rTMS als behandeling voor OCD.
METHODEN
43 medicatievrije patiënten met OCD en 38 gezonde controlepersonen voerden een emotieregulatietaak uit tijdens functionele MRI. In de bekijk-conditie ervoeren deelnemers de OCD-specifieke en algemeen angstige visuele stimuli op een natuurlijke manier, terwijl ze in de reguleer-conditie met cognitieve technieken hun emotionele reactie op de foto’s moesten verminderen. Deelnemers gaven elke foto een score op een angstschaal. Er werden 2 metingen verricht: een uitgangsmeting zonder rTMS en een tweede meting na ofwel echte DLPFC-rTMS ofwel placebo-rTMS. De effecten van rTMS werden bepaald op angstscores en hersenactiviteit.
RESULTATEN
Controlepersonen in de placebo-rTMS-conditie lieten bij de tweede meting (ten opzichte van de eerste meting) een habituatie-effect zien op de algemeen angstige plaatjes. Dit (normale) habituatie-effect was afwezig bij zowel controlepersonen in de remmende rTMS-conditie als bij de patiënten in de placebo-conditie, terwijl in de stimulerende rTMS bij OCD-patiënten trend-level toegenomen habituatie in reactie op angstplaatjes werd gezien. Remmende en stimulerende rTMS hadden tegengestelde effecten op de frontalehersenschorsactiviteit gedurende meting 2, en de verandering in occipitalehersenschorsactiviteit over de 2 metingen.
CONCLUSIE
rTMS op DLPFC lijkt automatische emotionele verwerkingsprocessen te beïnvloeden in OCD-patiënten. Deze resultaten verantwoorden verder onderzoek naar rTMS als adjuvante behandeling bij exposure-in vivo voor therapieresistente patiënten met OCD.
- Over Wit, S.J. de
- Over Werf, Y.D. van der
- Over Mataix-Cols, D.
- Over Balkom, A.J.L.M. van
- Over Veltman, D.J.
- Over Heuvel, O.A. van den