Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 16:06 - 16:24

S41.3 Afwijkingen in wittestofmicrostructuur bij patiënten met genetisch en klinisch hoog risico voor psychotische stoornissen

Bakker, G., Bloemen, O.J.N., Caan, M.W.A., Koning, M. de, Nieman, D.H., Haan, L. de, Amelsvoort, T.A.M.J. van

Voorzitter(s): M.C. Marcelis

Locatie(s): Zaal 04/05

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Zowel patiënten met ultrahoog risico (UHR) als patiënten met het 22q11-deletiesyndroom (22q11DS) hebben een sterk verhoogde kans een psychotische stoornis te ontwikkelen. UHR-patiënten hebben op basis van een (grotendeels) klinisch risicoprofiel 30 procent kans een psychotische stoornis te ontwikkelen binnen twee jaar na identificatie. 22q11DS-patiënten hebben door een microdeletie van chromosoom 22 een genetisch risico van 30 procent om gedurende hun leven een psychotische stoornis te ontwikkelen. Studies rapporteren afwijkingen van wittestofmicrostructuur[1, 2, 3] in deze twee populaties, maar hoe deze twee verschillende risicosyndromen zich tot elkaar verhouden, is nog niet onderzocht.

 

METHODEN

Fractionele anisotropie (FA) is gemeten bij 45 UHR-patiënten, 15 22q11DS-patiënten en 26 gezonde controlepersonen, door middel van diffusion tensor magnetic resonance imaging (DT-MRI ). 22q11DS-patiënten zijn gerekruteerd via de landelijke 22q11DS-familievereniging en drie klinisch-genetische centra. UHR-patiënten zijn poliklinisch geïdentificeerd met de comprehensive assessment of at risk mental state (CAARMS).

 

RESULTATEN

22q11DS-patiënten hadden lagere FA-waarden in de subgyrale witte stof van de linker temporale cortex (FWEcorr <0.001) vergeleken met UHR-patiënten. UHR-patiënten hadden bilateraal verlaagde FA-waarden in de frontale cortex, cingulate cortex, supranuclear en precuneus (FWEcorr <0.001) vergeleken met 22q11DS-patiënten.

 

DISCUSSIE

De resultaten suggereren dat de fronto-striatale wittestofbanen van UHR-patiënten een lagere integriteit hebben dan die van 22q11DS-patiënten. Andersom hadden 22q11DS-patiënten een lagere integriteit van temporale witte stof. Onze bevindingen suggereren dat er in klinisch en genetisch hoogrisicopopulaties mogelijk verschillende anatomische afwijkingen betrokken zijn bij de ontwikkeling van psychose.

 

LITERATUURVERWIJZING

Bloemen, O. J. N. et al. White-matter markers for psychosis in a prospective ultra-high-risk cohort. Psychological medicine 40, 1297-304 (2010).

Clemm von Hohenberg, C. et al. White Matter Microstructure in Individuals at Clinical High Risk of Psychosis: A Whole-Brain Diffusion Tensor Imaging Study. Schizophrenia Bulletin 1-9 (2013). doi:10.1093/schbul/sbt079.

Van Amelsvoort, T. et al. Structural brain abnormalities associated with deletion at chromosome 22q11: quantitative neuroimaging study of adults with velo-cardio-facial syndrome. The British Journal of Psychiatry 178, 412-419 (2001).