Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 17:48 - 18:06

S42.2 Gevoeligheid voor kleine alledaagse stress als risicofactor voor psychose?

Lataster, T., Janssens, M., Beijer, M., Lataster, J., Collip, D., Thewissen, V., Lardinois, M., Myin-Germeys, I.

Voorzitter(s): T. Lataster

Locatie(s): Auditorium 1

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Dat patiënten met een psychotische stoornis en hun eerstegraadsfamilieleden gevoeliger zijn voor kleine alledaagse stress, werd aangetoond door Myin-Germeys en collega’s [1]. 

 

DOEL

Doel van de huidige studie was deze oorspronkelijke bevinding te repliceren in 3 onafhankelijk verzamelde samples.

 

METHODEN

Data van 3 verschillende studies werden geanalyseerd: de ZAPP-studie (38 controlepersonen, 41 mensen met een verhoogd psychometrisch risico, 79 mensen met een psychotische stoornis), de STRIP-studie (49 controlepersonen, 48 gezonde familieleden, 44 patiënten) en de GROUP-studie (83 controlepersonen, 71 broers en zussen, 67 patiënten). De Experience Sampling Methode (ESM) werd gebruikt.

In de analyses werd per studie gekeken of stressgevoeligheid (dat wil zeggen: een toename in negatieve emoties bij onplezierige gebeurtenissen sinds de vorige piep of onplezierige activiteiten op dit moment) verschilt tussen de psychosegroep en de psychoserisicogroep enerzijds en controlepersonen anderzijds.

 

RESULTATEN

In elk van de drie studies waren patiënten met een psychotische stoornis meer emotioneel gevoelig voor onplezierige activiteiten dan controlepersonen (ZAPP: B=0.10, p=0.000; STRIP: B=0.07, p=0.000; GROUP: B=0.05, p=0.000). Bij de vergelijking tussen de groepen met een verhoogd psychoserisico en controlepersonen bleken alleen de mensen met een verhoogd psychometrisch risico meer gevoelig voor onplezierige activiteiten (ZAPP: B=0.07, p=0.000), beide familiegroepen verschilden niet van controlepersonen (STRIP: B=-0.01, p=0.550; GROUP: B=-0.02, p=0.070). Bewijs voor een toegenomen gevoeligheid voor onplezierige gebeurtenissen sinds de vorige piep werd niet gevonden, met uitzondering van de psychometrischrisicogroep, die hierin significant verschilde van controlepersonen (ZAPP: B=0.03, p=0.030).

 

CONCLUSIE

De toegenomen emotionele gevoeligheid voor stress in patiënten met een psychotische stoornis lijkt een robuuste bevinding en biedt aanknopingspunten voor behandeling. Dat familieleden niet verschillen in gevoeligheid voor stress, is in strijd met de bevindingen van Myin-Germeys et al. [1], maar wordt mogelijk verklaard door een andere manier van antwoorden in deze groep.

 

LITERATUURVERWIJZING

2001, Archives of General Psychiatry