Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

donderdag 10 april 2014 17:30 - 17:52

S44.1 Discontinuïteit van somatische medicatie tijdens de eerste week van psychiatrische ziekenhuisopname

Schellekens, A.F.A., Roodbol, G., Tendolkar, I.

Voorzitter(s): A.F.A. Schellekens

Locatie(s): Pieter Baan

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Vaak worden psychiatrische patiënten behandeld met geneesmiddelen voor somatische aandoeningen naast hun psychiatrische aandoening. Continueren van de somatische medicatie is belangrijk voor succes van de farmacotherapie. Bij een psychiatrische ziekenhuisopname kan de medicatie worden gestopt vanwege de psychiatrische gesteldheid van de patiënt of onvolledige medicatieoverdracht. Uit eerder onderzoek bleek dat bij bijna een kwart van de patiënten sprake was van discontinuering van anticoagulantiatherapie bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis.

 

DOEL

Discontinuïteit bepalen van somatische medicatie tijdens de eerste week van psychiatrische ziekenhuisopname.

 

METHODEN

We hebben een retrospectieve cross-over follow-upstudie uitgevoerd onder patiënten die tussen 2007 en 2009 werden opgenomen bij de ggz-instelling Altrecht, en minimaal prescriptie hadden voor orale antidiabetica, insulines, lipideverlagende medicatie, cumarines, plaatjesaggregatieremmers, cardiovasculaire medicatie of maagdarmmedicatie in de drie maanden voor opname. Data van Altrecht werden gekoppeld aan medicatiegegevens van Achmea Health Database. Er was sprake van discontinuïteit van de somatische medicatie als deze was afgeleverd tijdens de drie maanden voorafgaand aan de ziekenhuisopname maar niet was voorgeschreven tijdens de eerste week van de ziekenhuisopname (indexdatum). De discontinuïteit op de indexdatum werd vergeleken met de discontinuïteit op drie controlemomenten op 3, 6, en 9 maanden ervoor.

 

RESULTATEN

471 patiënten gebruikten ten minste één somatisch geneesmiddel. Gemiddelde leeftijd was 57,6 jaar (standaarddeviatie: 16,7), 59,0% was vrouw. Bij 38,9% van de patiënten werd het somatische middel gediscontinueerd op indexdatum en bij 21,6 tot 24,3% van de patiënten op de controlemomenten. Relatief risico voor discontinuïteit was 1,9 (1,6-2,3) bij opname en het hoogst voor gebruikers van maagdarmmedicatie (2,3, 1,8-3,0).

 

CONCLUSIE

Discontinuïteit van de somatische medicatie was in de eerste week van psychiatrische ziekenhuisopname hoger dan in het jaar ervoor. Continuïteit van de somatische zorg is belangrijk in acute psychiatrische situaties. Het is nodig meer onderzoek te doen naar gebruikspatronen voor, tijdens en na psychiatrische ziekenhuisopname, en naar de vraag of deze patronen intentioneel of niet-intentioneel zijn.