S46.3 Schematherapie bij psychotische stoornissen
Wolters, H.A., Horss, E.
Voorzitter(s): E. Ruhe
Locatie(s): Zaal 04/05
Categorie(ën):
ACHTERGROND EN DOEL
Patiënten met psychosen hebben vaak ernstige trauma’s en/of een onprettige jeugd meegemaakt. Persoonlijkheidspathologie is een veelvoorkomende comorbide stoornis. Psychotherapie is volgens de richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen de behandeling van eerste keuze. Er zijn echter veel mythes over contra-indicaties. Vaak wordt gedacht dat psychotherapie gericht op persoonlijkheid is bij patiënten met een psychotische kwetsbaarheid. Voor zover bekend is deze zogenaamde contra-indicatie op basis van klinische ervaring ontstaan en mist ze een empirische grondslag.
METHODEN
In deze pilotstudie hebben 3 groepen (groepsgrootte van 4 tot 7) deelgenomen aan een protocollaire cognitieve groepsschematherapie. Alle patiënten hadden een diagnose in het schizofreniespectrum en comorbide persoonlijkheidsproblematiek (trekken van een persoonlijkheidsstoornis of een volledige persoonlijkheidsstoornisdiagnose). Het protocol werd enigszins aangepast aan de psychotische kwetsbaarheid. Zowel bij de voormeting als bij de nameting werden de SCL-90, Young schemavragenlijst, schemamodi-vragenlijst en de SIPP-118 afgenomen.
RESULTATEN
Geen van de deelnemers is gedurende de behandeling psychotisch gedecompenseerd. Met de analyses werden geen veranderingen gevonden op de klachten en persoonlijkheidskenmerken gemeten met de SIPP. De maladaptieve modi en schema's namen af en de adaptieve modi waren meer aanwezig na de behandeling. De deelnemers gaven zelf aan dat er concrete veranderingen waren opgetreden in hun leven.
CONCLUSIE
Schematherapie kan ondanks psychotische problematiek gewoon worden toegepast bij comorbide persoonlijkheidsproblematiek. Zowel de indruk van de cliënten als de resultaten van de vragenlijsten laten zien dat de cognitieve schema’s en de maladaptieve gemoedstoestanden ten positieve veranderen.