Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 8:30 - 8:45

S48.1 ADHD, ASS en psychose in de DSM-5

Zinkstok, J., Amelsvoort, T.A.M.J. van , Buitelaar, J.K., Os, J. van, Tan, N.

Voorzitter(s): T.A.J.M. van Amelsvoort

Locatie(s): Auditorium 1

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Enige maanden geleden is de vijfde editie van de DSM verschenen.

 

DOEL

Het beschrijven van de veranderingen in DSM-5 in de diagnostische criteria van autismespectrumstoornis (ASS), ADHD en psychotische stoornissen ten opzichte van DSM-IV.

 

METHODEN

De diagnostische criteria van autisme, ADHD en psychose in DSM-IV en DMS-5 worden vergeleken en gepresenteerd. De nieuwe diagnostische criteria worden samengevat en relevante literatuur wordt besproken.

 

RESULTATEN

De nieuwe categorie ASS omvat het merendeel van de pervasieve ontwikkelingsstoornissen; patiënten zonder stereotiepe gedragingen of interesses krijgen in DSM-5 echter de diagnose sociale communicatiestoornis.

De diagnostische criteria voor ADHD zijn enigszins verruimd, maar dit is in overeenstemming met klinische en epidemiologische data, en zou geen aanleiding moeten geven tot overdiagnostiek.

Voor de psychotische stoornissen bestond een brede erkenning van de ontoereikendheid van de klassieke categoriale benadering, en er bestond breed behoefte om deze benadering te vervangen door, of tenminste aan te vullen met, een dimensioneel concept. Toch bleek fundamentele vernieuwing een bridge too far. Het hoofdstuk schizofrenie van de DSM-5 kent bijvoorbeeld slechts een aantal marginale aanpassingen, gericht op eenvoud van gebruik, facilitering van measurement-based behandeling, en introductie van conceptuele continua van psychopathologie, ten behoeve van toekomstig diagnostisch onderzoek. Verder werd afstemming gezocht met de ICD. De commissie was vóór een naamswijziging van ‘schizofrenie’, maar heeft deze kwestie doorverwezen naar de WHO. De belangrijkste veranderingen betreffen afschaffing van de klassieke subtypen, verheldering van beloop-specifiers, het opheffen van de uitzonderingspositie van Schneideriaanse eersterangssymptomen, verheldering van het onderscheid tussen schizofrenie en schizoaffectieve stoornis, en verheldering van de relatie tussen schizofrenie en catatonie.

 

CONCLUSIE

Het onderzoek naar subtypen van ASS zou kunnen stagneren door de veranderingen die DSM-5 heeft aangebracht. In de klinische praktijk lijken de diagnostische criteria voor ASS, ADHD en psychotische stoornissen goed bruikbaar, er is sprake van een kleine verbetering vergeleken met DSM-IV.