Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 9:45 - 10:00

S50.6 Bijdrage van verpleegkundigen in het voorkomen van separatie: een interim-analyse van een prognostische studie

Noorthoorn, E.O., Doedens, P., Maaskant, J.

Voorzitter(s): E. O. Noorthoorn

Locatie(s): Pieter Baan

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Separatie is een veelgebruikte interventie in de Nederlandse psychiatrie. Het is een controversiële interventie zonder therapeutisch effect. Patiënten rapporteren negatieve ervaringen na separatie. Verschillende studies laten staf - en afdelingskenmerken zien die bijdragen tot separatie. Omdat de uitkomsten niet eenduidig zijn, is er behoefte aan een longitudinaal prospectief onderzoek naar het verband tussen deze determinanten met separatie.

 

DOEL

Onderzoeken welke kenmerken van een verpleegkundige staf verband houden met separatie bij opgenomen psychiatrisch patiënten.

 

METHODEN

Een prospectief longitudinaal observationeel onderzoek op een gesloten afdeling in een academisch ziekenhuis met gekwalificeerde geregistreerde verpleegkundigen. Van iedere dienst (dag, avond of nacht) werden gegevens verzameld van patiënten, verpleegkundigen en afdeling. De data werden uit het elektronisch patiënten dossier geëxtraheerd. Het verband tussen separatie en voorspellers werd onderzocht met multivariate logistische regressieanalyse waarin door middel van een propensity-score werd gecorrigeerd voor de baseline-kenmerken van patiënten.

 

RESULTATEN

In de interim-analyse werden 21 gebeurtenissen omtrent onvrijwillige separatie geïncludeerd. Univariabele analyse liet een significante (P < 0,05) odds ratios (95% CI) zien voor de proportie vrouwelijke verpleegkundigen, OR = 5,609 (1,093 - 28,780), en postuur , OR = 0,223 (0,065 - 0,762). Als we de proportie vrouwelijke verpleegkundigen corrigeren voor leeftijd blijft de odds ratio significant. Correctie voor de proportie zwaarder gebouwde vrouwen laat een kleinere, niet-significante OR zien.

Dit zou kunnen betekenen dat postuur de daadwerkelijke voorspeller in het model is, ondanks het feit dat er een niet-significant resultaat wordt gevonden als voor postuur wordt gecorrigeerd. Met behulp van de propensity-score werd gecorrigeerd voor de verschillen tussen mensen die wel en niet waren gesepareerd (U = 61.074,00; p < 0,001).

 

CONCLUSIE

We moeten voorzichtig zijn met conclusies verbinden aan deze beperkte uitkomsten. Dataverzameling wordt vervolgd tot eind 2014 om meer statistische power te krijgen.