Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 9:15 - 9:30

S53.4 Cortisol en depressie bij ouderen: bevindingen uit de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen (NESDO)

Rhebergen, D., Korten, N., Comijs, H.C.

Voorzitter(s): R.C. Oude Voshaar

Locatie(s): Zaal 04/05

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Diverse studies hebben zich gericht op de Hypothalamus-Hypofyse-Bijnier-as (HPA-as) en psychopathologie bij ouderen. Complexe associaties met zowel hyper- als hypoactiviteit van de HPA-as werden aangetoond, wijzend op mogelijk verschillende pathofysiologische processen. De meeste studies baseerden zich op bevolkingsstudies. Aangezien de ernstiger depressieve stoornissen echter veelal ondervertegenwoordigd zijn in bevolkingsstudies, blijft inzicht in de rol van de HPA-as bij depressieve ouderen hierdoor beperkt.

 

DOEL

Het doel van de huidige studie is inzicht te verkrijgen in de associatie tussen het functioneren van de HPA-as en depressieve stoornissen bij ouderen.

 

METHODEN

311 ouderen met een 6-maandse depressieve stoornis en 109 ouderen zonder psychopathologie (allen afkomstig uit de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen (NESDO)) werden geselecteerd. Tussen beide groepen werden de verschillen onderzocht in de cortisol-ochtendcurve (AUCi en AUCg), avond-cortisol, cortisol-dagcurve en cortisol na dexamethasonsuppressie, met analyses van covariantie en Lineaire Mixed Models (LMM), gecorrigeerd voor sociodemografische, leefstijl- en sampling-gerelateerde factoren. Tevens werden – met lineaire regressieanalyses – de associaties onderzocht tussen cortisol en depressiekenmerken, zoals ernst, duur, age-of-onset, comorbide angst en antidepressivagebruik. Ten slotte onderzochten wij het verband tussen cortisol en cognitie.

 

RESULTATEN

Depressieve ouderen hadden hogere cortisolwaardes direct na ontwaken (effect size: 0.31), en een afgevlakte cortisol-ochtendcurve (effect size: 0.25) in vergelijking met controlepersonen. De ernst van de depressieve symptomen was geassocieerd met hogere AUCs en hypercortisolemie ’s avonds; een latere age-of-onset van depressies met een hogere AUCg en angst met hogere AUCi en minder daling van cortisol gedurende de dag. Er werden slechts enkele aanwijzingen gevonden voor een u-vormige associatie, waarbij de ernst van een depressie zowel geassocieerd was met lage als hoge AUCi. Associaties tussen cortisol en cognitie konden niet worden aangetoond.

 

CONCLUSIE

Depressieve ouderen hebben een afgevlakte cortisol-ochtendcurve. Aangezien een afgevlakte stressrespons geassocieerd is met grotere morbiditeit en mortaliteit, is deze bevinding van klinisch belang.