Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 9:30 - 9:45

S53.5 Calcitriol, de biologisch actieve vorm van vitamine D3, in de ouderdomsdepressie

Marijnissen, R.M., Derks, W., Oude Voshaar, R.C.

Voorzitter(s): R.C. Oude Voshaar

Locatie(s): Zaal 04/05

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Hypovitaminose D is een universele risicofactor voor verschillende leeftijdsgerelateerde ziekten, waaronder depressie. Hypovitaminose D wordt echter standaard bepaald aan de bloedspiegel 25-(OH)vitamine D3, terwijl dit pas biologisch actief wordt na omzetting tot 1,25-(OH)2vitamine D3 (calcitriol). Bloedspiegels van calcitriol zijn echter dermate laag dat deze lange tijd niet betrouwbaar gemeten konden worden.

 

DOEL

Het doel van deze studie was de relatie tussen vitamine D, zowel 25-(OH)vitamine D3 als 1,25-(OH)2vitamine D3, en ouderdomsdepressie te onderzoeken.

 

METHODEN

Vitamine D-spiegels werden vergeleken tussen 355 depressieve ouderen en 124 niet-depressieve ouderen uit de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen (NESDO) met behulp van covariantieanalyse. Naast de vergelijking tussen depressief en niet-depressief werd met multipele regressieanalyses tevens gekeken of vitamine D-spiegels samenhingen met specifieke kenmerken en/of symptoomprofielen van de ouderdomsdepressie.

 

RESULTATEN

Depressieve ouderen hebben, gecorrigeerd voor confounders, een significant lager niveau van 25-(OH)vitamin D3 (Cohen's d = .24, p=.033) en 1,25(OH)2vitamin D3 (Cohen's d = .45, p<.001) dan de controlepersonen. Van alle karakteristieken van depressie werd alleen een significante correlatie gevonden tussen het gebruik van tricyclische antidepressiva en een lagere 1,25(OH)2vitamine D3-niveau (Cohen's d = .32, p<.001), maar niet met de vaker gemeten precursor 25-OHvitamin D3

 

CONCLUSIE

Vitamine D-niveaus waren significant lager bij de depressieve ouderen als gecontroleerd werd voor reeds bekende verstorende variabelen. Derhalve zou vitamine D een etiologische rol kunnen spelen in de ouderdomsdepressie. Het meten van 25-(OH)vitamin D3 kan het effect onderschatten, aangezien de verschillen tussen depressieve en niet-depressieve ouderen groter waren voor de biologisch actieve vorm 1,25(OH)2vitamin D3. De verschillende impact van tricyclische antidepressiva op 25-OHvitamin D3 en 1,25(OH)2vitamin D3-niveaus suggereert een invloed op 1-a-hydroxylase.