Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 8:30 - 8:52

S54.1 De neurotrofe hypothese van depressie – het longitudinale beloop

Bus, B.A.A., Molendijk, M.L., Tendolkar, I., Prickaerts, J., Penninx, B.W.J.H., Elzinga, B.M., Oude Voshaar, R.C.

Voorzitter(s): E. Ruhe

Locatie(s): Zaal 2.1

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF) is een neurotrofine die neuronale overleving en plasticiteit reguleert. De ‘neurotrophin hypothesis of depression’ stelt dat een verminderde beschikbaarheid van BDNF geassocieerd is met neurale atrofie en een verhoogd risico op depressie. Bovendien wordt gesteld dat antidepressiva effectief zijn vanwege een verhoging van de beschikbare hoeveelheid BDNF. Bewijs voor deze hypothese wordt geleverd door verschillende velden, variërend van het laboratorium met dierstudies tot observationeel onderzoek bij patiënten. Hoewel de neurotrofe hypothese ongecompliceerd lijkt, blijkt de werkelijkheid veel complexer. Zo is het nog onduidelijk of de BDNF-spiegel weer normaliseert als de depressie in remissie is.

 

DOEL

De longitudinale associatie tussen depressie en BDNF onderzoeken.

 

METHODEN

We hebben een voorgaande studie met het NESDA-cohort naar de relatie tussen depressie en BDNF uitgebreid met data van een 2-jaar follow-upmeting (n=1751). In een groep mensen met depressie, een voorgeschiedenis met depressie en gezonde controlepersonen hebben we opnieuw het serum BDNF, huidige depressiestatus, gebruik van antidepressiva en alle potentiële covariaten gemeten. In een analyse van covariantie (ANCOVA) hebben we verschillen in de verandering in serum-BDNF-level geanalyseerd tussen groepen met een verschillend beloop van depressie (tweemaal depressie, tweemaal niet depressie, remissie depressie en nieuw ontstane/recidief depressie). Alle analyses zijn volledig gecorrigeerd voor relevante covariaten en voor regressie naar het gemiddelde.

 

RESULTATEN

We vonden een significant groepseffect (F=4.097; df(3); p=.007). Post hoc-contrasten lieten zien dat het BDNF bij de mensen die op twee meetmomenten depressief waren, significant verder was gedaald dan de mensen die twee keer niet depressief waren (p=.001). Hetzelfde geldt voor mensen bij wie de depressie na twee jaar in remissie was (p=.011)

 

CONCLUSIE

Laag BDNF bij mensen met een depressie moet vooral worden toegeschreven aan patiënten met een chronisch recidiverend beloop.