S56.5 Hallucinaties bij delirium
Dellen, E. van, Kooi, A.W. van der, Numan, T., Koek, H.L., Klijn, F.A.M., Buijsrogge, M.P., Stam, C.J., Slooter, A.J.C.
Voorzitter(s): O.A. van den Heuvel
Locatie(s): Auditorium 2
Categorie(ën):
ACHTERGROND
Delirium is een acute verstoring van bewustzijn en cognitie die vaak fluctueert over de tijd en waarvan de pathofysiologie nog onvoldoende wordt begrepen.
DOEL
Dit onderzoek was erop gericht het inzicht in de pathofysiologie en fenomenologie van delirium te vergroten. Functionele connectiviteit (functionele interacties tussen hersengebieden) en neurale netwerkorganisatie werden met behulp van electro-encefalografie-registraties (EEG) in kaart gebracht bij patiënten met een delirium na cardiochirurgie. Onze hypothese was dat delirium zich kenmerkt door verminderde hoeveelheid en efficiëntie van neurale communicatie, en dat deze veranderingen gerelateerd zijn aan het optreden van hallucinaties.
METHODEN
EEG-registraties werden verricht bij patiënten na cardiochirurgie met (N=25) en zonder (N=24) een post-operatief delirium. Functionele connectiviteit werd gemeten met behulp van de Phase Lag Index (PLI), en functionele netwerkorganisatie werd in kaart gebracht met behulp van graafanalyse.
RESULTATEN
De gemiddelde connectiviteit (PLI) in de alfa-frequentieband (8-13 Hz) was lager in patiënten met delirium (mediaan (Inter Kwartiel Range, IKR) 0.120 (0.113-0.138)) dan in patiënten zonder delirium (mediaan 0.140 (IKR 0.129-0.168); p < 0.01). Netwerken van deliriumpatiënten waren minder efficiënt georganiseerd, wat zich uitte in een kortere padlengte (mediaan 0.906 (IKR 0.901-0.917) versus 0.919 (IKR 0.908-0.930), p < 0.01). Lokale clustering was lager in deliriumpatiënten met hallucinaties (mediaan = 0.999 (IKR 0.991-1.007)) dan in patiënten zonder hallucinaties (mediaan = 1.008 (IKR 1.003-1.025); p = 0.02).
CONCLUSIE
Het verlies van alfa-band-functionele connectiviteit en een meer willekeurige netwerkorganisatie zijn kenmerkend voor het EEG tijdens delirium. Patiënten met hallucinaties tijdens delirium hebben een verlies van lokale verbondenheid tussen hersengebieden ten opzichte van deliriumpatiënten zonder hallucinaties. Deze bevindingen passen bij een disconnectiesyndroom, zoals is beschreven bij schizofrenie en de ziekte van Alzheimer. De bevindingen bieden mogelijk aanknopingspunten voor een gedeelde pathofysiologie voor het optreden van hallucinaties.
- Over Dellen, E. van
- Over Kooi, A.W. van der
- Over Numan, T.
- Over Koek, H.L.
- Over Klijn, F.A.M.
- Over Buijsrogge, M.P.
- Over Stam, C.J.
- Over Slooter, A.J.C.