Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVVP VJC 2014

vrijdag 11 april 2014 11:00 - 11:15

S59.3 Verschillend rapporteren van depressiesymptomen in klinische populaties: What DIFference does it make?

Wanders, R.B.K.

Voorzitter(s): R.A. Schoevers

Locatie(s): Zaal 04/05

Categorie(ën):

ACHTERGROND

Zelfrapportagevragenlijsten worden op grote schaal gebruikt om depressie in verschillende populaties te screenen en te meten. Het is belangrijk de ernst van de depressieve symptomen nauwkeurig vast te stellen; dit vereist dat items dezelfde betekenis hebben voor iedereen. Als depressievragenlijsten verschillend functioneren tussen groepen kan dit leiden tot vertekende scores. Dit problematiseert de interpretatie van depressiescores. Het gevolg is dat scores tussen verschillende groepen niet vergelijkbaar zijn, waardoor de ernst van de depressie bij verschillende groepen kan worden onder- of overschat.

 

DOEL

Deze studie onderzocht in hoeverre klinisch relevante vertekening in scores ontstaat door verschillen in rapportage van depressieve symptomen tussen groepen, gedefinieerd op klinische kenmerken (zorginstelling, chronische ziekte, depressiediagnose, angstdiagnose) .

 

METHODEN

Deelnemers uit de NESDA-studie (n = 2981) voltooiden de Inventory of Depressive Symptomatology Self Report (IDS-SR). Verschillen in rapportage van depressieve symptomen tussen verschillende klinische subpopulaties werden geanalyseerd met een Differential Item Functioning- (DIF) analyse. Vervolgens werd op zowel symptoomniveau als testniveau geëvalueerd of de gevonden verschillen tot klinisch relevante vertekening in scores leidden.

 

RESULTATEN

Significante DIF werd gedetecteerd met betrekking tot alle geteste klinische subpopulaties. Klinisch relevante DIF werd waargenomen op symptoomniveau voor 11 van de 23 geteste IDS-SR-items. Impact op testniveau varieerde van klein tot verwaarloosbaar.

 

CONCLUSIE 

Depressieve symptomen functioneren verschillend voor verschillende klinische groepen. Hierdoor kunnen de meeteigenschappen van zelfrapportagevragenlijsten naar depressieve symptomen in twijfel worden getrokken. De effecten van DIF op testniveau van IDS-SR-totaalscores bleken echter minimaal te zijn en niet klinisch relevant. Diagnostische eigenschappen van de IDS-SR waren onveranderd als er werd gecorrigeerd voor de gevonden verschillen in functioneren van depressieve symptomen tussen klinische subpopulaties. De IDS-SR lijkt robuust tegen DIF.