S61.6 Literatuuronderzoek naar farmacotherapeutische behandelingen voor (nachtelijk) clozapine geïnduceerd speekselverlies en klinisch onderzoek naar het effect van glycopyrroniumbromide op nachtelijk clozapine-geïnduceerd speekselverlies
Man, W.H., Koning, J.C.A. de, Schulte, P.F.J., Cahn, W., Haelst, I.M.M. van, Doodeman, H.J., Heerdink, E.R., Wilting, I.
Voorzitter(s): D. van Dijk
Locatie(s): Auditorium 1
Categorie(ën):
ACHTERGROND
Clozapine is een zeer effectief antipsychoticum, maar is vanwege zijn bijwerkingenprofiel geen middel van eerste keus. Een van de bijwerkingen is (nachtelijk) speekselverlies (incidentie: 30 tot 90 procent) met parotitis, slaapstoornissen en aspiratiepneumonie als mogelijke complicaties. Speekselverlies wordt vaak als sociaal invaliderend ervaren, met mogelijk therapieontrouw tot gevolg.
DOEL
Overzicht krijgen van mogelijke therapieën voor clozapine-geïnduceerd speekselverlies die in de literatuur beschikbaar zijn. Daarnaast worden in een klinisch onderzoek het effect, de optimale dosering en de bijwerkingen van glycopyrroniumbromide onderzocht.
METHODEN
In de literatuur is er met de afzonderlijke zoektermen clozapine, hypersalivation en drooling gezocht naar meta-analyses, RCT’s en case series.
Glycopyrroniumbromide wordt in het UMC Utrecht en bij GGZ-NHN onderzocht in een gerandomiseerd, cross-over, dubbelblind, placebo-gecontroleerd onderzoek met een verlengde open-labelfase. Patiënten worden een week behandeld met glycopyrroniumbromide (1 mg, a.n.) en een week met placebo, met daartussen een week wash-out. Vervolgens kunnen patiënten meedoen aan een verlengde open-labelfase, waarbij zij in de behandelweek glycopyrroniumbromide 2 mg, a.n. krijgen. Het effect van de interventie (PGI-I, PGI-S, NHRS, MSQ) en mogelijke bijwerkingen worden gemeten.
RESULTATEN
In het literatuuronderzoek zijn 18 studies meegenomen met diverse farmacotherapeutische behandelingen voor speekselverlies: amitriptyline, pirenzepine, ipratropiumbromide, biperideen, trihexyfenidyl, scopolamine, clonidine, sulpiride, amisulpride, benzatropine, terasozine en glycopyrroniumbromide. Glycopyrroniumbromide gaf een klinisch relevante reductie in speekselvloed en minder centrale bijwerkingen dan de gebruikelijke anticholinergica. Het klinisch onderzoek is eind april 2013 gestart en loopt momenteel nog. Momenteel zijn 15 patiënten geïncludeerd. Inclusie zal doorgaan totdat het benodigde aantal van 33 patiënten is behaald.
CONCLUSIE
Uit het literatuuronderzoek kwam glycopyrroniumbromide als een potïentieel gunstige behandeloptie naar voren vanwege enerzijds effectiviteit en anderzijds relatief weinig (centrale) bijwerkingen.
De resultaten uit de klinische studie worden in februari 2014 verwacht, zodat deze hopelijk op het congres gepresenteerd kunnen worden.
- Over Man, W.H.
- Over Koning, J.C.A. de
- Over Schulte, P.F.J.
- Over Cahn, W.
- Over Haelst, I.M.M. van
- Over Doodeman, H.J.
- Over Heerdink, E.R.
- Over Wilting, I.